vrijdag 8 oktober 2010

Wat betekent de mens in relatie tot God ?

Uit de 'oceaan des levens' stijgt de ziel als een druppel omhoog waarna het kristalliseert en het licht reflecteert, om vervolgens weer terug te keren naar de bron.

Is God echt buiten ons?

De Mens in relatie tot God    (pantheïsme)                Door: Hugo de Vries

Er was eens een grote oceaan. Deze oceaan bestond uit oneindig veel waterdruppels. Plaatselijk warmde de oceaan op en kwamen er heel veel waterdruppels vrij. Bevrijdt van de wereld waarin de druppels leefden, gingen de druppels stuk voor stuk hun eigen weg en stegen vrolijk op naar wat avontuurlijker, hoger gelegen oorden. Allengs merkte de waterdruppels dat hun verschijningsvorm veranderde en dat zij zich 'verdichte' en elkaar nog duidelijker waar konden nemen dan voorheen. Op weg naar nog hoger gelegen avontuurlijker oorden 'kristalliseerden' de waterdruppels zich en werden prachtige 'ijskristallen'. Trots en euforisch 'vergaapte' de waterdruppels zich aan elkaar en dachten met z'n allen, dat dit de wereld was waarin zij voortaan wilden leven. Zij speelden uitbundig en vrolijk in deze oneindig prachtige wereld, die schitterden en straalde dat het een lieve lust was. Met 'licht en kleur' konden zij de mooiste en prachtigste kunstwerkjes maken, die zij zich voor konden stellen. Nooit, maar dan ook nooit, wilden de ijskristallen weer terug naar de oceaan waar zij ooit vandaan kwamen. Dit was hun ‘Wereld, hun Leven en hun Paradijs'. Totdat de kristallen voordat zij het in de gaten hadden, nog hoger stegen zodat zij plotseling groter, dikker en zwaarder werden. Toen de kristallen op hun zwaarst waren en zichzelf tot in het uiterste 'verdicht' hadden, zakten de kristallen naar beneden, naar warmere oorden en 'ontdooiden' zij. Dit tot groot verdriet van de ijskristallen. De prachtige wereld waarin zij leefden en dachten altijd in te kunnen verblijven verdween als 'sneeuw voor de zon'. Zelf waren de ijskristallen allang vergeten dat zij ooit van de oceaan afkomstig waren geweest.

Ontroostbaar moesten de ijskristallen toezien, dat hun prachtige verschijningsvorm, in lager en warmer gelegen oorden transparanter en transparanter werd. Totdat de ijskristallen weer de waterdruppels werden die zij heel lang geleden, ooit waren geweest. De waterdruppels verenigden zich uit zelfbehoud en werden gezamenlijk een regenbui. Met zijn allen viel de regenbui op de Aarde en kwamen zij in sloten en rivieren terecht. In het water van de sloten en rivieren 'smelten' zij samen met de overige waterdruppels, die daar allang aanwezig waren. Met 'weemoed' dachten de waterdruppels aan het leven dat zij als ijskristallen geleefd hadden en moesten 'lijdzaam' toezien, dat zij 'EEN' werden met alle druppels in het water. Geleidelijk aan begon bij de waterdruppels de herinnering terug te komen van een leven in een grote oceaan, waarin zij 'eonen' geleden zichzelf met moeite bevrijdt hadden. De waterdruppels lieten zich ‘gewillig’ meevoeren in de stroming van het water, waarmee zij nu onlosmakelijk verbonden waren, totdat zij plotseling de grote oceaan in stroomden waar zij 'eonen' geleden uit vertrokken waren. Geestelijk verrijkt en met een schat aan ervaring, verenigden de waterdruppels zich met het water in de grote oceaan en vulden de grote oceaan met het meest 'zuivere en helderste' water dat zij in het leven als ijskristallen uiteindelijk geworden waren. Door het 'geïndividualiseerde' leven dat de waterdruppels, via het proces van 'kristallisatie' ervaren hadden en het 'reinigingsproces' die zij doorgemaakt hadden, namen de waterdruppels in de oceaan meteen het 'roer' over. Met andere woorden: de waterdruppels (voormalige ijskristallen) bepaalden voortaan de richting waarin de oceaan moest stromen. Door hun ervaring bepaalden de voormalige ijskristallen ook, welke waterdruppels in de oceaan het zelfde proces als hun moesten ondergaan en zich uit de oceaan moesten 'bevrijden'.

De 'Moraal' uit deze beeldspraak is: dat de oceaan GOD is. God of de Albron, dat een immens sterke 'licht en krachtbron' in de Kosmos vertegenwoordigt. Een 'lichtbron' dat over een eigen denkvermogen beschikt en in elk aspect van de schepping aanwezig is. De ijskristallen zijn in deze metafoor de mensheid, ofwel 'Godsvonken' die uit de 'oceaan des levens' zijn opgestegen. Wij als mensheid zijn in essentie evenwel 'geestelijke wezens', die als mens zich tijdelijk 'fysiek' manifesteren. Menselijke wezens, die net als de 'waterdruppels',  maar dan als 'Godsvonken' in de loop van de evolutie, zich fysiek tot in het oneindige 'verdicht' hebben (kwantumtheorie).  In essentie wanen wij ons 'menselijke wezens', maar zijn wij in werkelijkheid 'EEN met de Albron' en zijn wij tot op zekere hoogte de 'manifestatie' van de Albron. Wij leven nu net als de ijskristallen in de stellige mening dat wij alleen maar mensen zijn en dat er alleen maar een God of een 'hogere Macht' buiten onszelf is. Maar dat is in wezen een  vorm van 'begoocheling', want wij maken net als de ijskristallen deel uit van de 'oceaan des levens' die God (de Albron) zelf is. Het ontdooien van de ijskristallen is het proces die wij als mensheid nu in het 'Aquariustijdperk' tegemoet gaan. Wij als mens hebben in fysiek opzicht, de graad van uiterste 'verdichting' bereikt en gaan met zijn allen het 'Geestelijke' tijdperk in. Wij als mens worden straks metaforisch beschouwd: transparanter en transparanter. Ofwel, geestelijker en geestelijker. De doelstelling van het Aquariustijdperk is dat de meeste mensen over pakweg drie tot vierhonderd jaar 'hoog sensitief' zullen zijn en men direct met de 'Geestelijke Wereld' communiceren kan. Tegen de tijd dat de hele mensheid 'hoog sensitief' is, zullen er geen geweld en oorlogen meer op de Aarde voorkomen. Inherent aan de doelstelling van het Aquariustijdperk zijn mede begrippen als:  'vrede, vrijheid en verbroedering', welke onlosmakelijk met het Aquariustijdperk verbonden zijn en de mensheid uiteindelijk tot 'hoger inzicht' zullen leiden *).

Dit 'hoger inzicht' (punt van 'zielenhoogte') zal halverwege het komende tijdperk bereikt moeten zijn. Het Aquariustijdperk duurt zoals alle tijdperken een kleine 2200 jaar (ruim 2600 jr. met overgangsfases). Verwacht niet dat wij tegen die tijd als mensheid ons 'doel' bereikt zullen hebben. Voordat de ‘leerschool’ Aarde zijn functie als 'leerschool' verliest, zijn wij als mensheid vele tijdperken verder. 

God is niet buiten ons!

Er is geen God buiten ons zelf. De mens is niet afgescheiden van God (de Albron). Wij dienen ons zelf te 'realiseren', waarbij elk leven tot een zekere mate van geestelijke 'bewustwording' leidt *. Totdat wij dermate geestelijk 'bewust' geworden zijn, dat wij na zéér veel levens een 'totaalbewustzijn' verkregen hebben en daardoor in de loop van de evolutie onze eigen 'onwetendheid' overwonnen hebben. Tegen die tijd zijn wij 'Meester' over onszelf en hebben wij ons geleidelijk aan 'zelfgerealiseerd', wat betekent dat onze Geest 'verlicht' geworden is. Wanneer wij door onze 'verlichting' uiteindelijk het 'Meesterschap' over onszelf verkregen hebben, kunnen wij indien wij dat wensen, afstand doen van ons 'Egobewustzijn' en vloeien wij meer 'ineen' met de energie van de  goddelijke 'Albron'. Zodat wij uiteindelijk onszelf 'vergoddelijkt' hebben en tot op zekere hoogte 'medescheppers' van ons 'universum' geworden zijn *).

* Zie het proces over 'bewustwording' in het verhaal 'heeft de mens een eeuwig leven'.

*) Zie over 'Godsvonken' het verhaal: 'wat houdt God of de Albron precies in?' Hierin wordt verteld dat de 'Godsvonk' in absolute zin ten grondslag ligt aan het 'Zielewezen' van de mens en wat 'vergoddelijking' van het menselijk wezen in essentie inhoudt.