woensdag 16 februari 2011

Wat houden Kosmische Stralen in?

Onder Kosmische straling verstaat men de 'energetisch' geladen deeltjes die ons vanuit de Kosmos bereiken, maar esoterisch bestaat de Kosmos uit veel krachtstromen.

Er zijn zeven kosmische stralen die de mens beinvloeden.

Kosmische straling in ons Zonnestelsel.
Onder Kosmische straling verstaat men in de reguliere Sterrenkunde, de ‘energetisch geladen’ deeltjes, die de Aarde ons vanuit de Kosmos bereiken. Door zogenaamde 'Zonnewinden' bereiken 'laag' energetische deeltjes ons, zowel vanaf de Zon als vanaf de sterren in ons Melkwegstelsel. Deeltjes met een 'hogere' energetische lading zijn waarschijnlijk afkomstig van ‘magneetvelden’,
die zich verder weg in het Melkwegstelsel bevinden. Daarenboven kunnen ‘energetisch geladen’ deeltjes ook afkomstig zijn van ‘zwarte’ gaten en zeer actieve sterrenstelsels. Ons Zonnestelsel bevindt zich echter aan de buitenzijde van het Melkwegstelsel. De gemiddelde ‘sterrendichtheid’ is aan de buitenzijde van het Melkwegstelsel veel kleiner dan in het centrum ervan. In het centrum van het stelsel bevinden zich veel grote en actieve sterren, die in essentie uit geweldig veel 'massa' bestaan. In onderlinge samenhang tot elkaar creëren deze (massa) grote sterren, ‘magnetische’ velden die zo krachtig zijn, dat zij met onvoorstelbaar veel energie zich tot elkaar verhouden. Vanuit deze zeer krachtige ‘magnetische’ velden komen stralingen voort, die tot aan de buitenzijde van het Melkwegstelsel door kunnen dringen. Als resultaat daarvan ondergaat men op Aarde een bepaalde ‘stoffelijke’ invloed, die tot op zekere hoogte zowel ons klimaat als ons leven in algemene zin beïnvloedt.

Kosmische straling in ‘esoterische’ zin.
Afgezien van de 'kosmische straling' in ons sterrenstelsel, bestaat esoterisch gezien, het heel geopenbaarde Universum uit meerdere 'velden'' van energie. Kosmische 'stralen of velden' van energie, die zich allemaal op de één of andere manier tot elkaar verhouden en ‘trillen’ op hun eigen frequentieniveau. De esoterie gaat uit van zeven bekende 'energiestromen' (stralen van energie), waarvan de wisselwerking op elke denkbare frequentie, de zonnestelsels, melkwegstelsels en universa voortbrengt. Deze zeven energiestromen of kosmische stralen vertegenwoordigen tezamen het ‘Licht’, waaruit de Kosmos bestaat. De zeven 'kosmische stralen' bezitten lichtkwaliteiten, waarvan de energiefrequentie door hoog ‘Kosmische Wezens’ worden getransformeerd tot op fysiek niveau, zodat de mens deze energie zowel fysiek als op zielsniveau kan gebruiken. Al deze zeven stralen bevatten hoedanigheden om onze ‘lessen’ op Aarde te kunnen leren, zodat er in ons leven van verdere groei sprake kan zijn. Elke ziel in ieder mens geeft uitdrukking aan één van deze zeven stralen. In algemene zin zijn de stralen van invloed op al wat ‘leeft’.

De zeven stralen.
Bij de mens wordt zowel de persoonlijkheid als de fysieke en geestelijke lichamen beïnvloed door al deze stralen, hetgeen in de esoterie in een uitgebreide ‘stralenstructuur’ nader tot uitdrukking wordt gebracht. Verder in dit verhaal zal hier in het kort op worden ingegaan. Wanneer echter iemand ‘refereert’ aan een bepaalde straal, wil dat zeggen dat de persoon in kwestie ‘gekleurd’ wordt door die straal. Conform het aantal stralen, zijn er even veel verschillende mensentypen, waarbij de persoonlijkheid tot uitdrukking komt in de ‘hoedanigheid’ van die straal. De zeven kosmische stralen onderscheidt men in drie ‘aspectstralen’ en vier ‘eigenschapstralen’, waarvan de eerste drie de hoofdstralen en de laatste vier de bijstralen zijn. Overigens vertegenwoordigt elke straal een bepaalde kleur die verband houdt met die straal. Zoals eerder gesteld, transformeren hoog ‘Kosmische Wezens’ de energie van elke straal tot op fysiek niveau. Elke straal kent daarbij dan ook een Kosmisch Wezen (een Geestelijke Meester) die de straal bewaakt en beheerd. Om inhoudelijk niet te veel in te gaan op de betekenis van elke straal, zijn in het kort alleen de belangrijkste kwaliteiten en eigenschappen van elke straal chronologisch op een rij gezet:

De hoofdstralen:
De 1 ste straal is van ‘macht, wil of doel’. De kleur is blauw. De deugden die hierbij verworven moeten worden zijn onder andere: teder- en nederigheid, medegevoel, verdraagzaamheid en geduld. Deze straal wordt beheerd door Meester El Morya Khan;
De 2 de straal is van ‘liefde - wijsheid’. De kleur is geel. De deugden die hierbij verworven moeten worden zijn onder andere: liefde, mededogen, onbaatzuchtigheid en 'kracht'. Deze straal wordt beheerd door Meester Kuthumi Lal Singh;
De 3 de straal is van ‘actieve, creatieve intelligentie’. De kleur is roze. De deugden die hierbij verworven moeten worden zijn onder andere: toewijding, medegevoel, nauwkeurigheid,verdraagzaamheid, energie en gezond verstand. Deze straal wordt beheerd door Meester Serapis Bey;

De bijstralen:
De 4 de straal is van ‘harmonie, schoonheid, of kunst’. Kleur is wit. De deugden die hierbij verworven moeten worden zijn onder andere: vertrouwen, zelfbeheersing, zuiverheid, verstandelijk en zedelijk evenwicht. Deze straal wordt beheerd door Meester Paul de Venetiaan.
De 5 de straal is van ‘concrete wetenschap of kennis’. De kleur is smaragd groen. De deugden die hierbij verworven moeten worden zijn onder andere: eerbied, toewijding, medegevoel, liefde en ruimdenkendheid. Deze straal wordt beheerd door Meester Hilarion;
De 6 de straal is van ‘abstract idealisme of devotie en vrede. De kleur is paars en goud.
De deugden die hierbij verworven moeten worden zijn onder andere: zelfopoffering, zuiverheid, waarheidsliefde, verdraagzaamheid, evenwicht en gezond verstand. Deze straal wordt beheerd door Meester Jezus (voorheen Jezus de Christus);
De 7 de straal van ‘ceremoniële orde, magie, organisatie en vrijheid’. De kleur is violet. De deugden die hierbij verworven moeten worden zijn onder andere: besef van 'eenheid', ruimdenkendheid, verdraagzaamheid, zachtheid, nederigheid en liefde. Deze straal wordt beheerd door Meester Saint Germain;

De invloed van stralen op de mens.
In feite refereert elk mens aan zowel één van de drie ‘hoofdstralen’ als aan één van de vier ‘bijstralen, zodat de ‘persoonlijkheid’ van elk mens in principe wordt beïnvloed door twee stralen. De taak van de hoofdstraal is het ‘harmoniseren en tranformeren’ van zowel het persoonlijke ‘levenskarma’, als ons onder meer ook het gezamenlijk ‘wereldkarma’. Buiten de hoofdstralen zijn er dus ook de bijstralen, die de hoofdstralen in hun werk ondersteunen. Zij kunnen in meer of mindere mate aanwezig zijn en werken mede in op de aard van een individu. Zoals gezegd refereert dus elk mens aan de 'kosmische stralen', waarbij los van de 'hoofd- en de bijstralen', er tevens vijf 'stralenkrachten' bestaan die mede het leven van de mens beinvloeden. Dit zijn: de zielestraal, die gedurende talloze eeuwen dezelfde blijft. De persoonlijkheidsstraal, die van leven tot leven verschilt, totdat alle kwaliteiten zijn ontwikkeld. De straal die het mentale lichaam beheerst. De straal die het astraal-emotionele lichaam beinvloedt en de straal die het fysieke lichaam inclusief het stoffelijk denkvermogen beheerst. Al deze krachten komen in een 'stralenstructuur' nader tot uitdrukking en werken mede in op onze persoonlijkheid. Tevens bepalen zij onze 'toon' op het stoffelijke gebied. Het uiteindelijke doel van elk mens is ‘meesterschap’ te bereiken op de eigen straal, wat betekent dat men uiteindelijk alle kwaliteiten die men bezit, op de lange duur zo veel mogelijk tot uitdrukking dient te brengen in het dagelijks bestaan.

Ons Zonnestelsel als 'brandpunt'.
Voor zover het ons eigen zonnestelsel betreft, komen de zeven kosmische stralen ook mede tot uitdrukking in de zeven sterren van de ‘Grote Beer’, zijnde zeven kosmische ‘stromen’ van energie dat al het leven op aarde beïnvloedt. Ons zonnestelsel is het ‘brandpunt’ voor een van deze stralen en behoort tot de 2 de straal van ‘Liefde - Wijsheid’. Ook elk land wordt beheerst door de stralen, of te wel een ‘zielestraal en een persoonlijkheidsstraal. Een zielestraal die door velen ‘intuïtief’ wordt aangevoeld en een persoonlijkheidsstraal die de massa min of meer ‘overheerst’. De (hogere) zielestraal brengt veelal de idealen van het volk tot uitdrukking en de (lagere) persoonlijkheidsstraal beïnvloed vaak de ietwat ‘zelfzuchtige’ nationale verlangens. Meer op het individuele vlak neigen mensen met dezelfde persoonlijkheidsstraal er toe, het leven op dezelfde manier te benaderen, terwijl mensen op verschillende stralen het moeilijk vinden om elkaars houding en mening te begrijpen. Het zelfde gebeurt ook met landen onderling. Wat er mede de oorzaak van is, dat er zoveel onbegrip en strijd op de wereld aanwezig is.

Ons Zonnestelsel behoort tot de 2e straal van 'liefde - wijsheid'.

Ook elk land wordt dus beheerst door de stralen. De hogere Zielestraal brengt veelal de idealen van het volk tot uitdrukking, terwijl de lagere persoonlijkheidsstraal door 'zelfzuchtige' verlangens de massa min of meer overheerst. Wil men ook op dit laatste niveau vooruitgang boeken, dan zal men meer 'onbaatzuchtigheid' moeten nastreven en meer liefde voor de medemens op moeten brengen.




Inspiratie: Par Lanto; literatuur Benjamin Creme; literatuur Alice A. Bailey; Internet.










Wat is Kundalini energie?

Kundalini verwijst naar een klein opgerold 'energiekanaaltje' ter hoogte van de stuit, de slapende 'vuurslang' genoemd. Dat een energiereservoir vertegenwoordigt.

Het doel is het opruimen en afvoeren van storende ervaringen in het bewustzijn.

Kundalini energie.
Kundalini komt van het woord ‘kunda’, dat ‘pot’ betekent. In het Sanskriet heeft het echter de betekenis van ‘de opgerolde’. Wat verwijst naar een klein spiraalvormig opgerold ‘energiekanaaltje’, dat in de Aura ter hoogte van de stuit aan de basis van de ruggengraat ligt. Dit spiraalvormig kanaaltje is niet groter dan een halve centimeter en lijkt op een slang, dat opgerold in drie en een halve spiraal ligt te slapen met het puntje van zijn staart bij zijn mond. Uit de mond van de slang, ook wel slapende ‘vuurslang’ genoemd, stroomt ‘Kundalini- energie’. Deze Kundalini-energie wordt in de ‘tantrische’ traditie ‘Shakti’ genoemd en is in essentie de ‘universele’ levensenergie ‘Prana’. Deze energie is werkzaam in iedereen en stroomt via de ‘meridianen’ altijd in lichte mate door onze Aura. De Kundalini- energie of Shakti is in werkelijkheid een zelfhelende kracht. Bij de Kundalini- energie heeft men te maken met twee aspecten van werkelijkheid, namelijk ‘Shiva en Shakti’. Shiva staat voor het ‘bewustzijn’ en is in een staat van totale rust. Shakti is de energie in constante beweging. Wanneer de slapende ‘vuurslang’ ontwaakt, gaat ‘Shakti’ door het ‘Sushumnakanaal’ (centraal energiekanaal in de wervelkolom) naar het ‘kruinchakra’, waar het bewustzijn ‘Shiva’ zich bevindt. Om zich vervolgens met Shiva te verenigen, zodat ‘eenheid en evenwicht’ in lichaam en ziel bewerkstelligd kunnen worden.

Het doel.
Het doel van Shakti of Kundalini- energie, is het opruimen en afvoeren van oude storende ervaringen, die het bewustzijn ‘verkleuren’ of soms zelfs geheel verduisteren. Het ‘Kundalini-proces’ is in essentie een zuivering van lichaam en geest, dat niet altijd gaat zonder pijn en verdriet, maar ook momenten van creativiteit, schoonheid en vreugde kent. Normaliter is de Kundalini- energie niet actief en wordt een mens in zijn of haar ‘levenswandel’ enigszins afgeremd. Als de ‘vuurslang’ (bijv. door heftige emoties, ziekte of psychische problemen) ontwaakt, loopt de energie door het 'Sushumnakanaal' omhoog door de zeven ‘hoofdchakra’s’ in de Aura. Het stijgen van de Kundalini-energie wordt echter belemmerd door blokkades in drie chakra’s. Deze chakra’s zijn de ‘buik-, hart- en voorhoofdchakra’. Bij het ontwaken van de ‘vuurslang’ worden deze blokkades ‘doorboord’ en komt het ‘Kundalini- transformatieproces’ opgang, wat kort of lang kan duren.

Het Kundalini- transformatieproces.
In het Kundalini transformatieproces is het de ‘Kundalini- energie’ die de storende ervaringen naar de oppervlakte brengt, waardoor wij er ons bewust van worden. Het is aan de persoon zelf om ze te accepteren, het te doorleven en uiteindelijk de storende ervaringen los te laten. Indien men dit niet wil en er weerstand tegen biedt, bestaat de kans dat het alleen maar erger wordt. Tijdens het ‘Kundalini- transformatieproces’ kunnen er zonder enige aanleiding allerlei ‘angsten, trauma’s en mogelijk ook ziektes' aan de oppervlakte komen, die 'opgeruimd' moeten worden. Wat soms met een krachtige emotionele ontlading (Catharsis) gepaard kan gaan. Tijdens zo een proces zijn mensen vaak ‘objectief’ als zij het over zichzelf hebben en vaak meer ‘communicatief’ in het delen van hun ervaringen. Soms hebben zij last van lichamelijke verschijnselen, zoals hitte of kou, vreemde ademhalingspatronen, hartritmestoornissen, het trillen van lichaamsdelen, stoornissen van energetische aard en heftige vibraties in de chakra’s

Paranormale ervaringen.
Tevens kan men tijdens een ‘Kundalini- transformatieproces’ te maken krijgen met ‘paranormale’ ervaringen van velerlei aard, wat weer te maken heeft met het opruimen van oud ‘Karma’. Wat met paranormale ervaringen het belangrijkste is, is dat we ze zo veel mogelijk laten voor wat ze zijn. Indien de paranormale informatie klopt, dan kan men als dat noodzakelijk is er ‘kritisch’ gebruik van maken. Aangezien het ‘Kundalini- transformatieproces’ in wezen een grote loutering is, is het tegelijk ook een grote ‘zelfopoffering’. In het Kundalini proces wordt namelijk alles wat we van onszelf vinden door de ‘Kundalini energie’ systematisch afgebroken, om uiteindelijk tot een nieuw ‘levensinzicht’ te komen. Door het ‘zelf’ min of meer op te offeren, ruimen we een heleboel van ons oude ‘Karma’ op. Bovendien wordt in het ‘transformatieproces’ het ‘zelf’ opgeofferd, om een zekere mate van geestelijke ‘verlichting’ te krijgen. Bij dit ‘proces’ kan de Kundalini zelfs een energetische (zuiverende) invloed hebben op mensen in de directe omgeving van de persoon in kwestie. Soms kan zelfs bij aanraking van de persoon in deze situatie, door anderen een ‘zwakke’ elektrische stroom ervaren worden. Hetgeen in principe als een soort ‘goddelijke’ zegening beschouwd kan worden. Waar men overigens ook wel weer ‘terughoudend’ in moet zijn.

De ‘Ida en de Pingala’.
Behalve de Kundalini energie ‘Shakti’, bestaan er aan weerzijden van het ‘Sushumnakanaal’ in de wervelkolom, twee energiestromen die zowel positief als negatief zijn. Deze energiestromen zijn de ‘Ida en de Pingala’. Linksonder bij de stuit begint de ‘Ida-nadi’ (koude maankanaal) en rechtsonder bij de stuit begint de ‘Pingala-nadi’ (het warme zonnekanaal). Als de slapende ‘vuurslang’ ontwaakt en de ‘Kundalini-energie’ actief wordt, gaat de energie in principe door het ‘Sushumnakanaal’. Als de energie door het ‘Ida’ kanaal loopt, dan wordt het lichaam koud en loopt de energie door het ‘Pingala’ kanaal, dan wordt het lichaam warm. De ‘Pingala’ kan in dit geval als ‘positief’ worden gezien. De positieve en negatieve energiestromen blijken elkaar te kruisen op de knooppunten tussen de zeven hoofdchakra’s. Zo wordt het patroon van ‘Caduceus’ gevormd.

Het patroon van 'Caduceus'.
Zo als al eens eerder gesteld is elk chakra een ‘werveling’ van energie. Deze werveling van energie draait echter onder invloed van de positieve en negatieve energie. De stroom aan de ene kant van het lichaam is positief en aan de andere kant negatief. Wanneer de stromen elkaar kruisen op de kruispunten tussen de chakra’s, zal de positieve stroom die de overhand heeft, de chakra doen ronddraaien in zijn eigen richting. Het resultaat is dat elk chakra lijkt rond te draaien in een richting tegengesteld aan die van de chakra onder of boven hem. De draairichting wordt dus bepaald onder invloed van de positieve en negatieve energie, in zowel de rechter- als de linkerzijde van het lichaam. De energie in de ‘Ida en de Pingala’ is ‘Prana’ en vertegenwoordigt de ‘levensadem of levensenergie’. Dientengevolge zijn de ‘Ida en de Pingala’ verbonden met respectievelijk, het linker en rechter neusgat en beïnvloeden zodoende de conditie van het lichaam. Daarom is de ademhaling ook zo van vitaal belang. De ene keer is de ademhaling door het ene neusgat sterker dan door het andere neusgat. Men haalt namelijk afwisselend adem door telkens één neusgat. Deze verandering van ademhaling veroorzaakt zo de verandering van energiestromen en tengevolge daarvan weer de omwenteling van de chakra’s.

Het doel van de 'Ida en de Pingala' is om beiden met elkaar in evenwicht te brengen. Als dat bereikt wordt zou dat gezondheid, kracht en een betere lichamelijke conditie kunnen bewerkstelligen.
Het Kundalini-transformatieproces is in essentie een zuivering van lichaam en geest!

Een plotseling ontwaken van de Kundalini- energie kan voor grote problemen zorgen. Een goede 'aarding' is dan van uiterst belang. Daarnaast kan het tegenhouden of onderdrukken van het proces, nooit gezond en zelfs gevaarlijk zijn. Beter is het om door therapie of iets dergelijks voor een goede aarding te zorgen



Inspiratie: Kundalini, Denish Dutrieux; Par Lanto; Internet.

 

Heeft ziekte ook met karma te maken?

Veel ziektes komen voort uit de geest en ontstaan dikwijls door 'disharmonie' in het gevoelsleven, waardoor negatieve energie de persoon in kwestie gaat beheersen.

Ziektes en Karma zijn niet los van elkaar te zien!

Ziektes als gevolg van Karma.
Ziektes of ziekteprocessen komen vaak voort uit de geest en ontstaan veelal door ‘disharmonie’ in het gevoelsleven, waardoor negatieve energie de persoon in kwestie gaat beheersen. Deze ‘storingsvelden’ in de psyche van de mens moet men dan vaak karmisch ‘doorleven’, waardoor de ziekte uiteindelijk tot genezing kan leiden. Maar vaak komen ‘storingsvelden’ in de psyche van de mens ook voort uit bepaalde ‘angstgevoelens’. Angst kan tot op zekere hoogte een goede begeleiding zijn, maar wanneer angst bij de mens ‘overheerst’, kan angst de verbinding worden naar de ‘antikracht’ wat zich alleen maar zal versterken. Negativisme is dan een feit en ziektes kunnen daarvan het gevolg zijn. Angst is op zich een complex gegeven, omdat angst niet altijd voortkomt uit het huidige leven. Angst kan ook ‘karmisch’ bepaald zijn, waardoor men de mogelijkheid krijgt de angst in het huidige leven te ‘doorleven’ en meester te worden van een proces dat in een vorig leven heeft plaatsgevonden. Maar vaak zijn ‘angst en negativisme’ primair de veroorzakers van een ziektebeeld. Genezing geschiedt dan door zoveel mogelijk inzicht te verkrijgen in het proces dat tot de ziekte heeft geleid. Inzicht maakt dat de persoon beter zal begrijpen, in welke situatie hij zichzelf mogelijk heeft ‘gemanipuleerd. Begrip leidt tot ‘bewustwording’, zonder dat direct ingegrepen wordt in het ‘karmische’ proces en de persoon wellicht zichzelf heel of gedeeltelijk kan genezen.

Reeds bij de geboorte vastgelegd.
Sommige ziektes zijn echter al bij de geboorte in de genen vastgelegd en moet men in een mensenleven ‘doorleven’, om tot een bepaald inzicht of overtuiging te komen. Men kan namelijk al bij incarnatie gekozen hebben voor een bepaald ziekteproces om een ‘zwaar’ karma uit vorige levens in dit leven ‘in te kunnen lossen’. In dit geval kan men in wezen in het ziekteproces niet ingrijpen, omdat dat weer nieuwe ziekteproblemen oplevert. Wat betekent dat het proces zich enkel verschuift en karmisch niet wordt ‘ingelost’. In een volgend leven manifesteren de problemen zich dan weer opnieuw. Maar de mens is verantwoordelijk voor zijn eigen daden en schept dientengevolge vaak zijn eigen ‘lot’. Behalve ‘angst en negativisme’ kunnen door een ‘verkeerde levenshouding’ echter ook ‘virussen’ worden ‘aangetrokken, waardoor ziektes bij de mens ontstaat. Direct ingrijpen door de medische wetenschap is daarvan het gevolg, wat in de meeste gevallen tot genezing leidt. Wat de wetenschap doorgaans niet beseft, is het feit dat medisch ingrijpen vaak ‘karmische’ gevolgen heeft voor het ‘verloop’ van de virus die bestreden wordt. Veel virussen en bacteriën dateren namelijk uit ‘lang vervlogen tijden’. Virussen hebben de natuurlijke neiging zichzelf te ‘regenereren’. Zij zijn steeds weer bezig te overleven en zich aan te passen naar behoefte. Ook bacteriën ‘wapenen’ zich tegen ‘zaken’ die ondernomen worden om ze te vernietigen. De natuur past zich aan van wat haar zelf overkomt en muteert zichzelf. Juist het bestrijden van virussen en andere micro-organismen geven andere virussen weer de kans om resistent te worden en zich verder te ontwikkelen, zodat telkens weer tot nieuw ingrijpen moet worden overgegaan. Door een virus zijn ’werk’ te laten doen, zoals dat in vroegere tijden gebeurde, zou mogelijk aan het leven van een bepaalde virus een einde kunnen komen. Hetgeen in onze huidige tijd echter ondenkbaar is, zodat helaas ook dit soort processen hun ‘karmische’ cyclus moeten vervolgen.

Een positieve levenshouding helpt.
Uiteraard zijn er behalve voornoemde redenen nog veel meer oorzaken te noemen die tot bepaalde ziektes kunnen leiden. In onze huidige tijd zijn er veel ‘welvaartsziektes’ te noemen, waarvan er sommigen zelfs tot ‘epidemieën’ kunnen leiden. Maar volgens de esoterie liggen aan vrijwel alle ziektes een ‘geestelijke’ oorzaak ten grondslag. Ziektes die in het huidige leven zijn ontstaan of nog ‘karmisch’ doorwerken vanuit vorige levens. Door welke oorzaak ziektes ook kunnen ontstaan, door een positieve levenshouding en meer ‘bewustwording’ omtrent het eigen ziekteproces heeft men de ‘weg’ naar genezing vaak al betreden. Er kunnen echter in de erfmassa ook zaken zijn ‘vastgelegd’ die in beginsel moeilijk te genezen zijn, maar waar men op een zeer hoog ‘geestelijk’ niveau wel degelijk de strijd mee aan kan binden. Indien de menselijke geest zo sterk is dat hij zichzelf kan ‘verheffen’ boven zijn eigen ziek zijn, kan hij ‘meester’ worden over zijn ziekte en is hij ‘meester’ over zijn eigen lot. Genezing zal daarvan het gevolg zijn. Doch dit is vaak voor een enkeling weggelegd. Geloof en vertrouwen in jezelf en een sterk vertrouwen in een ‘hogere macht’ van welke aard dan ook, maakt het in sommige gevallen mogelijk van een ziekte afstand te nemen. Maar hoe het ook zij, het nut van bepaalde ziektes is in feite, dat men juist door ‘doorleving’ tot meer inzicht en ‘bewustwording’ moet komen waardoor genezing plaats kan vinden.

Probeer het leven zoveel mogelijk positief te benaderen!

Angst en negativisme zijn zoals gezegd vaak de veroorzakers van een ziekte. Door zoveel mogelijk inzicht te verkrijgen in het proces dat tot de ziekte heeft geleid, kan er mogelijk een weg naar genezing worden ingeslagen. Inzicht maakt dat iemand beter zal begrijpen waardoor een ziekte mogelijk is ontstaan.

Wat bedoelt men toch met Karma?

Alles wat wij in ons leven doen veroorzaakt Karma. Karma is een natuurlijk principe, een wet van 'actie en reactie' en strekt zich uit tot in volgende levens.

Karma ligt ten grondslag aan alle aspecten van het leven!

Alles is Karma
Het woord Karma is ‘Sanskriet’ en staat voor ‘stoffelijke handeling, actie of daad’. Karma valt onder de wet van 'oorzaak en gevolg’, wat inhoudt dat de mens leven na leven zijn eigen lot bepaalt op grond van zijn handelingen. Iedere gedachte en iedere daad zet een oorzaak in gang en de gevolgen van deze oorzaken bepalen ons leven. We ‘oogsten wat we zaaien’. Alles wat ons overkomt is het gevolg van eigen daden en gedachten in het verleden. De wet van 'oorzaak en gevolg’ is geen straf, maar slechts ‘energie in werking’. De ‘wet’ werkt zodanig dat de gevolgen van onze daden in ons leven of in een volgend leven nader tot uitdrukking komen. De mens bouwt in essentie een ‘goed en een slecht’ Karma op. Goed Karma betekent ‘verdere groei’. Slecht Karma biedt de mogelijkheid om onopgeloste problemen uit het verleden op een andere wijze te ‘ervaren, te doorleven en in te lossen’ waardoor verdere ‘groei’ mogelijk wordt. De ‘wet’ is uitsluitend gebaseerd op ‘liefde en rechtvaardigheid’ waarbij altijd de mogelijkheid geboden wordt problemen uit het verleden opnieuw de ‘baas’ te worden. Ofschoon het misschien lijkt dat Karma iets met ‘voorbeschikking’ te maken heeft, is dat geenszins het geval. Karma is qua energie een neutraal gegeven, dat door ‘Karmische lessen’ (levenslessen) wordt ‘ingevuld’. Al naar gelang de mogelijkheden die een mens heeft en de keuzes die men maakt, dienen deze ‘lessen’ zich aan, zodat met de ‘inlossing’ van een bepaald Karma begonnen kan worden.

Naast Karma bestaat er ook Dharma. Dharma is eveneens Sanskriet en betekent de 'wezenlijke natuur van iets' of de 'natuurlijke wetmatigheid', die aan iets ten grondslag ligt. Dharma heeft betrekking op het 'menselijk welzijn' in de ruimste zin van het woord.
Omdat alle ‘oorzaken’ gevolgen hebben, is letterlijk alles in ons leven ‘Karma’ en ligt Karma in essentie ten grondslag aan ‘Dharma’.

Individueel Karma
Doordat alle oorzaken gevolgen hebben ontstaat er Karma, maar de verantwoordelijkheid ligt altijd bij de persoon zelf. De mens blijft altijd verantwoordelijk voor zijn daden en zal, of in dit leven, of in een volgend leven geconfronteerd worden met de gevolgen van zijn handelswijze. Zoals eerder gesteld is Karma geen boetedoening, maar biedt de mogelijkheid om op ‘bewustzijnsniveau’ tot harmonie te komen met zichzelf. Zodat op deze wijze de mens geestelijk kan ‘groeien’ en tot een hogere vorm van ‘bewustzijn’ kan komen. Leven na leven ontstaat op deze manier de mogelijkheid tot ‘verder bewustwording’, totdat aan het einde van de ‘incarnatie of levenscyclus’ de mens een ‘totaal bewustzijn’ heeft verkregen. Dit ‘totaal bewustzijn’ vertaalt zich in het ‘Meester’ zijn over zichzelf en een verre gaande vorm van ‘geestelijk inzicht’ ofwel ‘innerlijke wijsheid’. Na de levenscyclus groeit de mens verder in zijn geestelijk 'Meesterschap’, totdat de mens op ‘goddelijk’ niveau zichzelf ‘vergoddelijkt heeft en zich ‘beweegt’ op het niveau van de ‘Engelenschare’. Op dit niveau wordt de mens weer één met de ‘Albron’.

Familiekarma
Behalve een individueel ‘Karma’ is er ook sprake van ‘familiekarma’. Doordat op familieniveau ooit ‘Karma’ is opgedaan, zal uiteindelijk ook binnen de bewuste familie, dit ‘Karma’ zich uit moeten werken.
Men kiest vanwege de ‘familiaire’ verbindingen bij reincarnatie dus vaak voor een bepaalde familie’, wat overigens uit eigen vrije wil gebeurt. Indien men dat wenst kan men eventueel ook andere ‘familielijnen’ volgen, als de ‘incarnatie’ maar aansluit op het ‘Karma’ dat in dat bewuste leven ‘ingelost’ dient te worden. Soms is het een enkel persoon waar men in een bepaalde familie een ‘karmische relatie’ mee heeft, maar vaak zijn het ook meerdere personen die gezamenlijk het ‘familiekarma’ inlossen. In die zin is het ‘familiekarma’ een groei proces waar doorgaans ‘karmische verbindingen’ blijven bestaan totdat ze zijn uitgewerkt. Uiteraard gaat dit tussen de familieleden onderling niet gelijk op. Als een familielid zijn ‘Karma’ heeft uitgewerkt, is de familierelatie niet meer noodzakelijk en is de persoon vrij om andere ‘wegen’ te zoeken in zijn ‘levenscyclus’.

Groepskarma
Naast ‘familiekarma’ bestaat er ook ‘groepskarma’. Groepskarma is een Karma dat evenals ‘familiekarma’ ervoor zorgt, dat de karmische verbindingen binnen de groep ‘ingelost’ kunnen worden. Doordat net als bij ‘familiekarma’ op groepsniveau ooit ‘Karma’ is opgedaan zal ook binnen de bewuste groep het ‘Karma’ zich uit moeten werken. Men heeft ooit bewust gekozen om in een bepaalde groep te incarneren, om de ‘confrontatie’ met de groep aan te gaan en zich hiermee te willen verbinden, om uiteindelijk ‘geestelijk’ verder te kunnen groeien. Doordat uit eigen vrije wil ooit bepaalde keuzes zijn gemaakt, is men onlosmakelijk met de gevolgen daarvan verbonden. Indien het ‘Karma’ dat veroorzaakt is, geleidelijk aan wordt ‘ingelost’, is de persoon in kwestie vrij om te gaan en te staan waar die wil.

Lands- en volkerenkarma
Om dezelfde reden als in het voorgaande bestaat er ook ‘landskarma’. Indien men kiest om in een bepaald land te willen incarneren, verbindt men zich automatisch aan de ‘groepsenergie’ van het volk in dat land en voor de ‘Karmische’ opbouw van dat land. Indien het land dan in een oorlog verwikkeld raakt, raakt men automatisch betrokken bij het oorlogsgeweld van dat land, waaraan men zich moeilijk kan onttrekken. Zelfs wanneer men ‘vlucht’ naar een ander land zal het ‘Karma’ zich binnen de ‘groepsenergie’ van het gehele volk zich uit willen werken. Wanneer men vanuit een eerdere incarnatie verbonden is geweest aan een bepaald land of volk, dan zal men in het huidige leven dit ‘Karma’ onbewust weer in willen lossen. De kansen zullen in dit leven daarvoor geboden worden. Indien men deze kansen niet oppakt, ontzegt men zichzelf van de mogelijkheid tot ‘inlossing’ en zal men vroeg of laat met dit ‘Karma’ weer worden geconfronteerd.

Wereldkarma
Ook ‘wereldkarma’ is een 'Karmisch' gegeven. Het ‘wereldkarma’ is door veel volkeren gecreëerd en geldt als het ‘Karma’ van de totale mensheid. Dit ‘wereldkarma’ zal door een enkel individu niet veranderd kunnen worden, want dan zou een groot deel van de mensheid zijn handelswijze moeten wijzigen, waardoor het ‘Karma’ gestuurd en veranderd kan worden. Het ‘Karma’ is dus door de mensheid zelf gecreëerd en zal haar ‘Karma’ niet uit de weg kunnen gaan. Ook dit ‘Karma’ zal via de weg der ‘geleidelijkheid’ ingelost moeten worden. Elk individu heeft een ‘indirecte’ verbinding met ‘groeps-, lands- en wereldkarma’, waarbij het ‘Karma’ in collectieve zin uitgewerkt zal moeten worden.

De mens blijft altijd verantwoordelijk voor zijn eigen daden en voor de gevolgen daarvan!

Laat een ieder zich toch bewust worden van zijn of haar handelswijze en de mogelijke gevolgen daarvan. Ook in gezamenlijkheid dient men altijd eerlijk en oprecht te streven naar het beste voor iedereen, zonder dat daaraan het eigen belang voorop staat. Bij alles wat men een ander aandoet, schaadt men uiteindelijk toch zichzelf.

Hoe existeert Karmische Energie?

Energie ligt ten grondslag aan Karma. Karma is in principe een neutraal gegeven. Positieve energie lost zich op, negatieve energie moet zich uitkristalliseren.

Karma vertegenwoordigt bepaalde energiefrequenties.

Energiefrequentie.
Alles in ons universum is aan ‘energiefrequentie’ onderhevig. Alles, geen enkel object op aarde uitgezonderd, bestaat uit ‘energiefrequentie’ en existeert doormiddel van energie. Ook de mens bestaat uit energie, ofwel uit ‘kosmische’ energie. De mens is als stoffelijk wezen slechts de manifestatie van de kosmos. Na het fysieke leven behoort de mens weer tot de ‘kosmos’, van waaruit het voortkwam. Met de geestelijke wet van karma, de wet van - oorzaak en gevolg - werkt het niet anders. Ook deze wet werkt doormiddel van energie. Karma is in principe een neutraal gegeven, positieve energie lost zich op, negatieve energie moet zich weer ‘transformeren’ naar een toestand van harmonie en evenwicht. Negatieve energie, ontstaat door negatief handelen en moet zoals gesteld zich uitkristalliseren tot een staat van ‘yin en yang’, een balans tussen het positieve en het negatieve. Bij alles wat wij doen ontstaat er ‘karmische’ energie, van de meest onbetekenende handeling tot handelingen met grote gevolgen. De volgende voorbeelden laten zien hoe karmische krachten zich van klein tot groot manifesteert.

Karmisch effect.
Iemand liet eens een volle kop koffie over het toetsenbord van de computer vallen. Na de zaak grondig gereinigd te hebben, functioneerde de computer weer. Aan dit voorval lag in feite ‘negatieve’ energie ten grondslag. Het voorval gebeurde namelijk niet expres. Een bepaalde mate van ‘routinematigheid, gedachteloosheid of een kleine storing in de motoriek’, veroorzaakte even een negatieve handeling met het voorval als gevolg. Het karma dat dit incident veroorzaakte kon ogenblikkelijk ‘ingelost’ worden, door de zaak schoon te maken, te repareren en een nieuw kopje koffie in te schenken. Het incident leidde wel door het ‘karmische’ effect ervan tot preventief handelen. De persoon in kwestie laat het voortaan wel uit het hoofd, om ooit nog drinken in de directe nabijheid van gevoelige elektronische apparatuur te plaatsen. Nu is dit een klein bijna te verwaarlozen incident, dat desalniettemin toch al een verregaande ‘karmische’ consequentie opriep. Een consequentie in de zin van voortaan ‘preventief’ te handelen.

Cumulatie van karmische energie.
In het groot werkt dat precies eender. Het gaat niet zo zeer om het ‘lot’ wat men treft, maar het zit in de negatieve energie die aan het incident of de uiteindelijke negatieve ‘handeling’ ten grondslag ligt. Indien het incident ‘energetisch’ niet ingelost wordt, dan blijft de negatieve energie, die tot het incident geleid heeft in het ‘Akasha’ geheugen (het planetair geheugen van onze planeet) existeren. Indien uit meerdere levens door bepaalde incidenten, negatieve energie blijft existeren, dan werkt dat ‘cumulatief’ door tot een zodanige ‘kracht’, dat dit uiteindelijk in een volgend bestaan wel tot ‘uitwerking’ moet komen. Vooral nu in de overgangsfase naar het Aquariustijdperk vindt er een energetische ‘schoonmaak’ plaats, om van de oude ‘droesem’ van weleer af te komen en tot ‘evenwicht en harmonie’ te laten uitkristalliseren. Een transformatieproces dat echter op natuurlijke wijze tot stand komt, doordat in onze huidige tijd de ‘frequentieniveaus’ van oude karmische energie, kortsluit met energieniveaus van dezelfde frequentie. Plaats en handelingen van de uit te werken karmische energie, komen overeen met de plek waar het energetisch ‘evenwicht’ gedurende lange tijd ernstig verstoord is geweest of nog steeds aan het existeren is. Van ‘lotsbestemming, berusting of schuld is in dit verband geen sprake. Karmische energie is een ‘neutraal’ gegeven, dat op een bepaald energieniveau existeert en op het zelfde energieniveau zich uit wil kristalliseren. Uiteraard gebeurt dat in een volgend bestaan met andere ‘thema’s’ en in andere omstandigheden, maar omstandigheden die wel dezelfde frequentieniveaus vertegenwoordigen.

Tegengestelde krachten zijn inherent aan ons bestaan. Ook de Albron vertegenwoordigt als ‘neutrale’ krachtbron, alle aspecten die in ons bestaan tot uitdrukking worden gebracht, van positief tot negatief, van sterk tot zwak, etc, etc. Het menselijk wezen is als ‘ziel’ de volmaakte weerspiegeling van God of de Albron. Door talloze incarnaties gedurende ontelbare eeuwen tracht de menselijke ‘ziel’ haar goddelijke aard uit te drukken in tijd en ruimte. Doorgaans huist in ieder mens het verlangen naar vervolmaking en de drang het goede te willen doen. Bijna niemand, hoe beperkt ook in daadkracht, ontbeert de zucht naar verbetering, ongeacht hoe die ook wordt uitgedrukt. Hoe zijn de tegengestelde (karmische) krachten in ons bestaan, zoals haat en geweld versus vrede en harmonie dan te verklaren? Het antwoord ligt in de unieke positie van het menszijn zelf, de ontmoetingsplaats van ‘geest en stof’. In de volgende uitleg over ‘Paren van tegenstelling’ wordt nader op dit gegeven ingegaan.

Paren van tegenstelling.
Op de keper beschouwd, heeft alles wat met tegengestelde krachten te maken heeft, in directe zin te maken met de tegenstrijdigheid in ons bestaan. Het dualisme in ons bestaan, vormt in essentie de grondslag van ons leven. Het antwoord ligt in de unieke positie van de mens, een menselijk wezen waar ‘geest en stof’ samenkomen in één en dezelfde fysieke manifestatie, hetgeen ‘spanning’ tot gevolg heeft. De mens is in essentie een onsterfelijke ziel, een ziel die in zijn hoedanigheid geen beperkingen kent en zich vrijelijk kan bewegen en kan ontplooien. De mens is daarentegen ondergedompeld in de ‘stof’ en daardoor onderworpen aan de beperkingen die de ‘stof’ oplegt. De natuurlijke drang tot ‘vervolmaking’ van het eigen wezen behelst, dat de ‘ziel’ de tweestrijdigheid van de menselijke aard, tot harmonie en eenheid probeert brengen. Door herhaaldelijke incarnaties bereikt het proces van evolutie geleidelijk aan dit doel, totdat de hoedanigheid en uitstraling van de ‘stof’ overeenkomt met die van de geest. Het grotere ‘plan’ is voltooid en weer is er een menselijk wezen teruggekeerd in het ‘vaderhuis’, van waaruit het oorspronkelijk is ontsproten. Wanneer bij de mens uiteindelijk de tegengestelde ’polen’ van zijn aard in elkaar zijn opgegaan, beseft de mens dat de ‘tweedeling’ slechts schijn was, de tegenstellingen waren ‘onecht’. De mens beseft dan dat alles Eén is en dat ‘geest en stof’ slechts twee aspecten zijn van één goddelijk geheel, en de beperkingen van het verleden niet meer dan een illusie.

Zonder de tegengestelde krachten in de menselijke aard en de ‘wrijving’ die daaruit voortvloeit, zou de vooruitgang van de mens te traag verlopen. Wrijving is het ‘vuur’ dat de mens ‘voortdrijft’ op zijn weg, aspiratie het ‘licht’ dat hem steeds hoger roept. Zo legt de mens na verloop van tijd de beperkingen van de stof af en doordringt haar met de ‘straling’ van zijn ‘geestelijke’ waarheid. Hetgeen in de menselijke Aura tot uitdrukking komt, doordat door alle geesteslichamen heen er een toestand van éénlijnigheid ontstaat. Tegen die tijd heeft de mens zichzelf ‘gerealiseerd’. Het is uiteindelijk ook de taak van de mens om de ‘materie’ te vergeestelijken en zichzelf tot de volmaakte weerspiegeling te maken, van het ‘kosmische’ wezen waarvan zij het aardse lichaam is. De geestelijke wet van ‘karma’ is evenwel onlosmakelijk met dit gegeven verbonden. Door elk negatief handelen ontstaat er direct een vorm van ‘wrijving’, waarvan de negatieve energie een uitweg zoekt om weer tot harmonie en eenheid te kunnen komen. In zekere zin heeft dit ook te maken met tegenslagen op het ‘levenspad’. Aan elke tegenslag op het ‘levenspad’ ligt een karmische werking ten grondslag. Een karmische werking die men bewust of onbewust veroorzaakt heeft en opzich altijd weer de mogelijkheid biedt, om de negatieve energie te transformeren naar een niveau van stabiliteit, zodat er tot meer inzicht en begrip omtrent de ontstane tegenslag gekomen kan worden.

Bij karma is van lot, berusting of schuld geen sprake!

Conflicten, oorlogen en geweld, zijn slechts voorbijgaande manifestaties van het onvermogen van de mens, om vooralsnog zijn 'ware' aard te openbaren. Ooit in de toekomst zal de 'waarheid' uiteindelijk zegevieren en de goedheid in de mens voor allen zichtbaar worden, zodat er van een betere wereld sprake kan zijn!


Is het Alter Ego het Hogere Zelf?

Heeft het 'Hogere Zelf'' iets met het 'Alter Ego of met Archetypen' te maken? Niet zelden worden deze begrippen door elkaar gehaald.

Het 'Hogere Zelf' moet esoterisch worden opgevat!

Niet zelden worden begrippen als het ‘Hogere Zelf, Alter Ego en Archetypen’ door elkaar gehaald. Maar het ‘Hogere Zelf’’ heeft voornamelijk esoterische betekenis, terwijl de andere twee begrippen toch meer uit de ‘psychologie’ voortkomen. Ofwel uit de psychologische verhandelingen van ‘Carl Gustav Jung’.

Alter Ego.
Jung verwoord het ‘Alter Ego’ ondermeer als de schaduwzijde van onze persoonlijkheid, hetgeen evenwel in positieve zin opgevat kan worden.. Hij stelt dat de schaduwzijde meer de personificatie van de tijdens ons leven niet toegelaten en verdrongen zijde van onze psyche is. Deze ‘onderbelichte’ zijde van onze psyche bevindt zich als het ware op de drempel van het ‘onderbewustzijn’. Of ook wel uitgedrukt, als het ‘vervreemde en de onbewuste’ achterzijde van onszelf. Zij vormt de tegenpool van ons bewuste ‘Ik’. Een tegenpool die wellicht bepaalde ‘kwaliteiten’ in ons karakter laat ‘sluimeren’, totdat zij plotseling door omstandigheden zichtbaar worden en een andere zijde van onszelf laten zien.

Archetypen.
Daarentegen vertegenwoordigen ‘Archetypen’ meer het ‘oerbeeld’ uit onze onderbewustzijn. Archetypen betreffen bepaalde overgeërfde manieren van reageren, die de mensheid sedert de oertijd in collectieve zin heeft opgebouwd. Reacties die lang geleden ontstaan zijn door ‘angst, gevaar, strijd, de verhouding der geslachten en de houding ten opzichte van geboorte en dood’. Het betreft een ‘oeroud’ weten omtrent de diepste relaties tussen God, de mens, het leven zelf en de Kosmos. Met andere woorden ‘Archetypen’ bezitten gedragskenmerken die in ons collectieve ‘onderbewustzijn’ opgeslagen zijn en per definitie niet ‘goed of fout’ zijn.

Het ‘Hogere Zelf’.
In tegenstelling tot het ‘Alter Ego’ en de ‘Archetypen’, moet het ‘Hogere Zelf’ echter esoterisch worden opgevat en wel in de betekenis van de ‘Godsvonk’. Hetgeen de goddelijke identiteit van iedere Ziel op Aarde betreft. Men zou het ‘Hogere Zelf’ als een referentiepunt kunnen zien, van waaruit ieder mens zich ontwikkelt. Vanuit dit punt wordt de verwerkelijking van het ‘Ware Zelf’ geleid. Alleen dit referentiepunt kent in de hoedanigheid van het ‘Hogere Zelf’ twee betekenissen, doordat de ‘Godsvonk’ zich oorspronkelijk in twee ‘delen’ splitste. De eerste betekenis betreft de ‘Godsvonk’, die als ‘blauwdruk’ bij de goddelijke ‘Albron’ achter bleef en daarmee het 'hoger brandpunt' bij de Albron vertegenwoordigt. De tweede betekenis betreft echter het ‘gesplitste’ deel van de ‘Godsvonk’ in de fysieke wereld, die men de ‘Monade’ noemt. Het oorspronkelijke ‘Hogere Zelf’ kan men dus zien als het ‘Goddelijk Zelf’, dat ver buiten ons fysieke lichaam bij de ‘Albron’ verkeert, maar waar uiteindelijk elk mens op het allerhoogste spirituele niveau mee verbonden is.

Het 'Hogere Zelf' als de 'Monade'.
De ‘Monade’ daarentegen, vertegenwoordigt meer het 'Hogere Zelf' bij het menselijk wezen zelf en is iets boven het kruinchakra in een zeer hoge frequentie in het 'causale lichaam' van de Aura aanwezig. Het ‘causale lichaam’ vertegenwoordigt de drie buitenste energieniveaus van de Aura, waar zowel de ‘Geest’ als de 'Monade' zich bevindt. De 'Monade' is de kern van het 'causale lichaam' en vertegenwoordigt in alle opzichten de 'Ik ben Aanwezigheid' bij het menselijk individu.
In de eerste vier 'etherische' energieniveaus van de Aura, dicht rond het fysieke lichaam, bevindt zich zoals al eens eerder gesteld is de ‘Ziel’. De ‘Monade’ verkeert in haar verbinding met het lagere ‘Zelf’ (het bewustzijn) echter in elke cel van ons fysieke lichaam, waardoor elke cel in ons lichaam het goddelijk ‘weten’ bewaart. Ter hoogte van de ‘ruggengraat’ bevindt zich verticaal in ons lichaam het ‘Kristallen of Zilveren Koord’, dat bepaalt hoeveel ‘levensenergie’ er tot ons komt. Dit ‘Zilveren Koord’ kan men zien als een energiestroom die het ‘Hoger brandpunt’ (bij de Albron), via de ‘Monade’ verbindt met ons eigen hart.

De 'Monade'.
Het ‘Hogere Zelf’ in de betekenis van de 'Monade', kent het ‘levensplan’ en stuurt het incarnatieproces van de persoon in kwestie aan. Nu zou men het ‘Hogere Zelf’ tot op zekere hoogte ook kunnen zien als een soort ‘overziel’ van alle incarnaties, die het individu heeft gehad. De 'Monade' of te wel het 'Hogere Zelf' bezit daardoor het ‘bewustzijn’ van alle incarnaties tezamen en kent als gevolg daarvan het grotere ‘levensplan’, waardoor het de mogelijkheid heeft de nieuwe incarnaties aan te ‘sturen’. Maar naarmate de mens in zijn ‘Incarnatiecyclus’ steeds weer verder groeit, opent de mens geleidelijk aan zijn vermogens om telkens hogere niveaus van energiefrequenties te verdragen, die door al zijn ‘geestelijke voertuigen’ heen lopen. Eerder is al eens gesteld, dat alles in ons ‘Universum’ aan ‘trilling’ onderhevig is en dat de mens in wezen een en al ‘energie’ betreft. Doordat de mens door de ‘Incarnatiecyclus’ geleidelijk aan instaat wordt gesteld zijn ‘geestelijke vermogens’ te vergroten, krijgt de mens bij elke incarnatie weer een bredere ‘kijk’ op het leven en meer inzicht in datgene wat het leven omvat. Hetgeen in zeker opzicht zich weer vertaald in een vorm van ‘innerlijke beschaving’ en het karakter van het individu in belangrijke mate beïnvloedt.

De ‘Overziel’
Behalve dat de 'Monade' in de betekenis van het ‘Hogere Zelf’ als een soort ‘overziel’ fungeert van alle incarnaties die de persoon in kwestie heeft gehad, bestaat er ook een ‘overziel’ in de betekenis van ‘groepsenergie’. Wat betekent dat de band tussen mensen onderling in relatie tot de groepsenergie een ‘kracht’ kent, die men eveneens de ‘overziel’ noemt. Met andere woorden, de ‘stuwende’ kracht in groepsenergie ontstaat uit een onderling gecreëerd 'groepskarma'. Men zou de ‘overziel’ in dit verband ook als het ‘overkoepelend’ bewustzijn, groter dan de som der delen van een groep mensen kunnen beschouwen. Nu is het zo dat elke ‘groep’ een bepaald ‘Zielsniveau’ vertegenwoordigt. Deze ‘Zielengroepen’ met steeds een overkoepelend ‘bewustzijn’, worden steeds groter naarmate men steeds hoger in de geestelijke ‘dimensies’ komt. Dit gaat zo door totdat men het hoogste geestelijke niveau heeft bereikt, wat te bereiken is. De goddelijke ‘Albron’ omvat uiteindelijk alle zielen van de gehele schepping.

De mens is meer dan dat men ooit had kunnen bevroeden!

Bedenk dat wij deel uit maken van een groot 'Geestelijk' evolutieplan en dat wij leven na leven 'groeien' in ons 'bewustzijn'. Wees dankbaar voor het leven dat wij hebben en streef naar zo een positief mogelijke verloop ervan! Elke 'misstap' in ons leven veroorzaakt mogelijkerwijze stilstand of wellicht een stapje terug in onze 'Geestelijke' ontwikkeling. Telkens krijgt men leven na leven weer de kans een stapje verder te komen in de persoonlijke ontwikkeling, waarvan men uiteindelijk in een volgend leven weer de 'vruchten' plukken kan!

Het Zilveren Koord en het Veld van Licht.


Het 'Zilveren Koord' is een 'energetische' verbinding tussen het geestelijke- en het fysieke lichaam. Daarnaast is er rondom het lichaam nog een 'veld' van licht.

Via het Zilveren Koord stroomt levensenergie naar het fysieke lichaam.

Het Zilveren Koord volgens de Christelijke traditie.
Men spreekt vaak over een oneindig lang energetisch ‘koord’, dat ook wel het ‘Zilveren Koord’ wordt genoemd, waarmee men in het fysieke leven altijd aan het lichaam verbonden blijft. Als dit ‘koord’ verbroken wordt, gaat men definitief over naar de ‘geestelijke wereld’ en treedt de dood in. Het ‘Zilveren Koord’ is echter een begrip dat al heel lang bestaat. In de Bijbel wordt in dit verband ook al gesproken over een ‘Zilveren Koord’. Prediker 12: 6-7 verwoordt dit als volgt, ‘voordat het Zilveren Koord losgemaakt en de gouden lamp verbroken wordt, voordat de kruik bij de bron verbrijzeld en het scheprad in de put verbroken wordt en het stof wederkeert tot de Aarde, zoals het geweest is en de Geest wederkeert tot God, die hem geschonken heeft’. Hiermee toont ‘Prediker’ in wezen ons het geheim van het ‘sterven’. Hij laat ons zien, dat het ‘stoffelijke’ een andere weg gaat dan het ‘geestelijke’. Het onsterfelijke, de ‘geest’ keert terug tot God, terwijl het stoffelijke wederkeert tot het stof der Aarde. Volgens christelijke traditie mag bij het ‘Zilveren Koord’ in dit verband slechts gewezen worden op de ‘kostbaarheid’ van het leven, dat door God geschonken en door het sterven verbroken wordt. Niettemin duidt de benaming van het ‘Zilveren Koord’ hoe dan ook, op de relatie tussen het ‘stoffelijke’ en het ‘geestelijke’ aspect van de mens, waarbij indien het ‘Koord’ gebroken wordt de ‘geest’ bevrijd is van de stof.

Het Zilveren Koord volgens de esoterie.
Het ‘Zilveren Koord’, in het sanskriet 'sutratma' of 'levensdraad', blijkt esoterisch gezien een energetische verbinding te zijn, tussen het 'hoger brandpunt' bij de Albron, via de ‘Monade’ (het 'Hogere Zelf' in het causale lichaam), met het gebied van het 'hartchakra' in het fysieke lichaam. Voor alle duidelijkheid, het ‘causale’ lichaam in de Aura, vertegenwoordigt de Geest van de mens. Ter hoogte van de ‘wervelkolom’ bevindt zich verticaal in ons lichaam het ‘Zilveren Koord’. Dit ‘Koord’ bepaalt hoeveel ‘Goddelijke energie of Levensenergie’ er tot ons komt. Het ‘Zilveren Koord’ kan men ook zien als een ‘levensstroom’ die vanuit het ‘hoger brandpunt’ bij de Albron, via de ‘Monade’ neerdaalt tot in alle lagere lichamen die de mens vertegenwoordigt. Het ‘Hogere Zelf’ is in de betekenis van de ‘Monade’, het referentiepunt van waaruit elk persoon zich moet ontwikkelen en van waaruit de verwerkelijking van het 'Zelf' wordt geleid. Het ‘Zilveren Koord’ komt al onze lichamen binnen via het ‘Kruinchakra’. Onze fysieke hartslag en de ademhaling worden door deze energetische ‘verbinding’ in stand gehouden. Zodra het ‘Zilveren Koord’ verbroken wordt treedt de fysieke dood in. Bij het ongeboren kind dat nog in de baarmoeder zit, wordt het kindje energetisch nog ‘gevoed’ via het ‘Zilveren Koord’ van de moeder. Bij de eerste ademhaling na de geboorte treedt ook direct het ‘Zilveren Koord’ van de nieuw geborene volop in werking. Het ‘Zilveren Koord’ dat in ‘Atlantische’ tijden even breed was als de (hierna te omschrijven) ‘Veld van Licht’, zorgde er voor dat de mens destijds vrijelijk kon beschikken over enorme hoeveelheden ‘Goddelijke Energie’ vanuit het ‘Hart van de Kosmos’. Door ‘geestelijk verval’ van de toenmalige Atlantische mens, is men deze ‘Kosmische Energie’ steeds meer gaan misbruiken, wat uiteindelijk tot een sterke minimalisering van deze ‘levensgevende’ energie van het Zilveren Koord heeft geleid. Sindsdien wordt vanuit het ‘Kosmisch’ niveau niet meer toegestaan deze Goddelijke Energie te misbruiken.

Veld van Licht.
Rondom de Aura blijkt er ook nog een voor helderzienden moeilijker waar te nemen 'lichtveld' te bestaan, het zogenaamde ‘Veld van Licht’. Dit ‘lichtveld’ blijkt een open en transparant energieveld te zijn. Een 'energieveld' dat kan uitdijen en kan krimpen en van waaruit de opname en afgifte van energieën plaats vindt. Een energieveld dat een zacht ‘diffuus’ licht rond de Aura schijnt uit te stralen en in bepaalde gevallen, tot enkele meters buiten de Aura blijkt te kunnen reiken. Het 'Veld van Licht’ daalt vanuit de ‘Monade’ af tot voorbij de energetische lichamen binnen de Aura van de mens. Het 'Veld van licht’ vertoont aan de bovenzijde meer geconcentreerde energie dan naar onderen toe. Normaliter is de stoffelijke mens vanuit de ‘geestelijke gebieden of sferen’ niet waar te nemen. De Aura van de mens daarentegen wel. Het elektromagnetisch veld van de Aura is aan de buitenkant echter van dien aard, dat de Aura doorgaans gevrijwaard is van ‘kwalijke’ invloeden van buitenaf. Het 'Veld van Licht’ die de Aura omgeeft, is echter wel van buitenaf beïnvloedbaar. Het 'Veld van Licht’ is evenals de Aura, zichtbaar vanuit de geestelijke ‘werelden’ en kan wel vanuit de lagere ‘sferen’ betreden worden, mits de ‘trillingsfrequentie’ van de persoon in kwestie refereert aan het energieniveau van de lagere geestelijke sferen. Hogere ‘gedachten’ of een hogere geestelijke ‘afstemming’ is dan ook noodzakelijk, indien iemand op een bepaald moment zeer negatieve gevoelens ervaart. Door hogere en zuivere gedachten wordt men dan weer ‘verschoond’ van de negatieve ‘krachten’, die vanuit het 'Veld van Licht’ de persoon in kwestie proberen te beïnvloeden.

De invloed van gedachten.
Het opmerkelijke van dit ‘lichtveld’ is het gegeven, dat elke gedachte van de mens als ‘beeld’ in het 'Veld van Licht' geprojecteerd wordt. Hierbij spelen gebeurtenissen zich af als in een ‘film’ en kunnen gedachten zich zelfs in ‘vormen’ tot uitdrukking brengen. Naarmate men zich op hogere gedachten concentreert, worden de beelden onzichtbaar voor degenen die zich in de ‘astrale’ werelden bevinden. Wat betekent dat mensen, die een hoger ‘energieniveau’ vertegenwoordigen en dienaangaande meer ‘licht’ bezitten, meer onzichtbaar worden voor wezens of negatieve energieën vanuit de ‘astrale’ wereld. In esoterische betekenis is ‘licht’ het equivalent van ‘liefde’, wat inhoudt dat degenen die veel ‘licht’ vertegenwoordigen, ook meer ‘liefde en warmte’ naar hun omgeving kunnen uitstralen. Dit komt heel mooi tot zijn recht bij mensen, die een ‘liefdesband’ met elkaar hebben aangegaan. In deze ‘liefdesband’ ontstaat tussen beide ‘Velden van Licht’ een vorm van samensmelting, zodat de één precies weet en voelt wat de ander ‘bezielt’. Zodat op deze wijze een sterk ‘telepathisch’ contact ontstaat. Door het krachtige ‘licht’ van beiden tezamen, zijn zij vervolgens onzichtbaar en onbeïnvloedbaar voor wezens vanuit de ‘astrale’ werelden, maar wel zichtbaar vanuit de hogere geestelijke gebieden in het ‘licht’.

Zowel binnen als buiten het fysieke lichaam is de mens één en al energie!

De mens is in essentie 'tweeledig', men beschikt over zowel een fysiek als een energetisch lichaam (de Aura). Daaromheen bevindt zich nog een energetisch 'lichtveld'. Alles wordt via het 'Zilveren Koord' van levensenergie voorzien. Wordt het 'Zilveren Koord' verbroken, dan wordt het leven beëindigd.

Hoe existeren de Geest en de Ziel in de Aura?

Hoe existeren Geest en de Ziel in de Aura?
Hoe komen de Geest en de Ziel in de Aura nader tot hun recht?

Al eerder is gesproken over de 'Godsvonk, de Geest en de Ziel'. In wezen zijn dit allemaal afzonderlijke 'grootheden', waarbij de één het voertuig voor de ander is.

De Aura is het 'energetisch' lichaam van de mens!

De Aura als tweede 'lichaam'.
Al eerder is gesproken over de ‘Godsvonk, de Geest en de Ziel’. In wezen zijn dit allemaal afzonderlijke ‘grootheden’, waar bij de één als ‘voertuig’ voor de ander fungeert. Zodat uiteindelijk de Geest zich in de fysieke wereld kan manifesteren. De Aura functioneert evenwel niet anders en is een krachtig 'lichtveld', dat als elektromagnetisch veld zowel het ‘Geestelijke Wezen’ van de mens, als de materie van het fysieke lichaam omringt en bijeenhoudt. Bovendien voorziet de Aura, doormiddel van zijn 'energetische' structuur, het menselijk lichaam van alle noodzakelijke 'levensenergie'. De mens beschikt dus in essentie over twee 'lichamen', een fysiek lichaam en een energetisch lichaam, welk laatste het fysieke lichaam omringt, bijeenhoudt en van alle noodzakelijke 'levensenergie' voorziet.

Licht en elektriciteit.
Alles in de natuur is omringd door een ‘veld van licht’, vanaf het mineralen rijk, de flora en de fauna tot aan het menselijk ‘wezen’ zelf. Met andere woorden, alle materie wordt omringd door ‘licht’. Dit lichtveld of Aura dat alles omgeeft, maakt deel uit van een 'Universeel Energieveld' en is dus inclusief de mens met elk object verbonden. Het 'Universeel Energieveld' zelf is een energieveld, dat de hele 'Kosmos' en met alles daarin doordringt en omgeeft. Wanneer je eenvoudigweg de trillingsfrequente van de ‘lichtdeeltjes’ waaruit 'licht' bestaat, zou 'vertragen', schep je elektriciteit. Ofwel een ‘elektromagnetisch veld’ met positief en negatief geladen deeltjes. Voorbij de elektromagnetische velden, stolt bij verdere vertraging van de energiefrequentie, elektriciteit tot een vorm van ‘grove’ materie en vervolgens via het atomaire- en moleculaire stelsel tot ‘celstructuren’. De Kwantumtheorie behandelt dit onderwerp met betrekking tot de splitsing van ‘elektrisch’ geladen deeltjes in het atoom.

De Aura als de ‘Geest van het Wezen’.
De Aura is als het ware de ‘Geest van het Wezen’ en omvat als 'energetisch lichaam', vanaf het hoogste energieniveau in de Aura tot aan de laagste energiefrequentie in het fysieke lichaam, het totaal van het menselijk ‘wezen’. In de ‘Kirlian’ fotografie is al vanaf de jaren ’70 in de vorige eeuw, het eerste ‘coronaveld’ van de Aura gefotografeerd, welke techniek zich inmiddels al veel verder heeft ontwikkeld. Voorbij het ‘elektromagnetisch veld’ van de Aura bestaat er op hogere frequentieniveaus, geen splitsing in elektriciteit, maar bestaat er in wezen alleen een wereld van ‘licht’ of van pure energie. In dit opzicht heeft men het dan ook over de Geestelijke Wereld. In deze ’Wereld’ bestaan geen Aura’s maar alleen ‘licht’, dat afhankelijk van het ‘bewustzijnsniveau’ en de 'wereld' die men betreedt, in talloze lichtfrequenties en kleurschakeringen te ervaren is.

De Zeven ‘overlappende en elkaar doordringende’ velden.
De Aura vindt op fysiek niveau zijn ‘basis’ in het bloed, aangezien de bloedcirculatie als het belangrijkste ‘energiesysteem’, het fysieke lichaam onderhoudt en laat functioneren. De Aura is op zijn laagste energieniveau te beschouwen als grove ‘materie’, maar dan van een fijnere substantie dan de gewone fysieke materie en omvat op telkens hogere energieniveaus binnen zijn ‘elektromagnetisch veld’, zowel de ‘Ziels- als de Geestelijke’ aspecten van het menselijk ‘wezen’. Het subatomair stelsel van de Aura bestaat uit zogenaamde ‘permanente’ atomen. Dit zijn atomen van zowel ‘etherische-, astrale- als van mentalestof’, waaromheen de diverse ‘lagen of velden’ van de Aura gevormd kunnen worden. Hetgeen bij iedere ‘incarnatie’ weer opnieuw gebeurt. De Aura zelf bestaat uit zeven zich ‘overlappende en elkaar doordringende’ velden van energie, waarvan het fysieke lichaam de ‘basis’ vormt. De energie van de Aura strekt zich tot ongeveer 1 meter buiten het fysieke lichaam uit. De Ziel vertegenwoordigt de onderste vier energetische ‘velden’ en de Geest de drie bovenste ‘velden’ van de Aura..

De Aura is ‘eivormig’.
De Aura kan men niet zien, maar is door sommige helderzienden waar te nemen als een lichtende ‘halo’, in verschillende lagen en kleuren opgebouwd rond het lichaam van de mens. Het energieveld van de Aura is ‘eivormig’ en strekt in de regel niet verder uit dan ongeveer één meter buiten het menselijk lichaam. De punt van het ‘ei’ begint bij de voeten. De kleuren en de opbouw van de Aura hangen nauw samen met de algehele gezondheid, de gevoelens en de emoties van de persoon in kwestie. De Aura reageert vrijwel direct op alles wat de persoon overkomt. Als men zich ontspant is de Aura groter en helderder, als men bang is ‘krimpt’ de Aura en wordt de Aura wat ‘grijzer’. Hetzelfde geldt bij vreugde en verdriet. Bij interesse beweegt de Aura zich naar de ander toe, bij afkeer trekt de Aura zich juist terug. Bij woede wordt de Aura weer groter en lijkt dan soms op een ‘vulkaan’. Bij al deze emotionele uitingen veranderen dan ook telkens weer de kleurschakeringen in de Aura.

Zoals al eerder gesteld, vertegenwoordigen de vier onderste velden van de Aura de 'Ziel' en de drie bovenste velden de 'Geest'. In het onderstaande wordt in het kort op al deze velden nader ingegaan.

Het ‘etherische lichaam’.
Het eerste veld van de Aura noemt men het ‘etherische lichaam of etherisch dubbel’ en heeft een kleur die varieert van lichtblauw tot grijs. Dit energieveld bestaat uit twee niveaus. Het lager niveau bevindt zich direct om het fysieke lichaam heen, terwijl het iets hogere niveau meer het ‘lager bewustzijn’ vertegenwoordigt. Het lager niveau vormt duidelijk de verbindende ‘schakel’ met het fysieke lichaam en heeft ook dezelfde structuur en opbouw als het fysieke lichaam. Dit lagere niveau staat in verband met het lichamelijk functioneren en de lichamelijke gewaarwording zoals pijn, reuk en genot. Stevig met de beide benen op de grond staan is kenmerkend voor deze laag. Tevens bevat het 'etherisch lichaam' in 'weerspiegeling' met het 'causaal' gebied, gegevens uit het veld van 'Life records', die al bij de geboorte op het DNA keten is vastgelegd en als codering is terug te vinden.

Het ‘etherisch emotionele lichaam’.
Het tweede veld van de Aura noemt men het ‘etherisch emotionele lichaam’ en heeft een kleur die varieert van warmrood tot lichtoranje. Dit energieveld is ‘verankerd’ aan de ‘plexus solaris’ ofwel de ‘zonnevlecht’ en is sterk verbonden met heftige gevoelens en emoties, waaronder ook de seksuele geaardheid. Met name kracht en vitaliteit spelen op dit niveau een rol. De structuur van dit ‘veld’ is vloeiender dan het eerste Auraveld en vormt geen ‘duplicaat’ van het fysieke lichaam. Dit ‘veld’ vertegenwoordigt het gevoelsleven in de ruimste zin van het woord, met al onze ‘instincten’. Bovendien wordt dit ‘veld’ in de loop van de jaren vaak gevoed vanuit een bepaalde ‘conditionering’ en begint het zich vooral te manifesteren in het begin van de puberteit.

Het ‘etherisch mentale lichaam’.
Het derde veld van de Aura noemt men het ‘etherisch mentale lichaam’ en heeft doorgaans een helder gele kleur. Dit energieveld reikt verder dan de vorige twee velden en vertegenwoordigt het heldere denken, ofwel het meer ‘mentale aspect’ in onze Ziel. Gevoelens als ‘warmte, genegenheid en jovialiteit’ zijn onder meer ook kenmerkend voor deze laag. Het is vooral een energieveld waarin zowel de bewuste als de onbewuste denkprocessen, handelingspatronen en ‘ethische en morele denkbeelden’ in onze gedachten plaats vinden. Verder stromen in dit energieveld alle ‘waarnemingen’ van de fysieke zintuigen binnen en worden deels ‘bewust’ en deels ‘onbewust’ verwerkt en verder geleid.

Het ‘etherisch astrale lichaam’.
Het vierde veld van de Aura noemt men het ‘etherisch astrale lichaam’. Dit energieveld behoort nog tot het Zielenniveau, maar is een ‘overgangsveld’ naar het meer spirituele, ‘Causale’ niveau van de Geest. Dit energieveld is verbonden aan het ‘hartchakra’ en daarmee aan het spiritueel niveau van de Geest. Dit veld transformeert via het hart, de aardse energieën in ‘spirituele’ energieën en omgekeerd.
Dit energieveld is met name een veld waarin ‘Geestelijke’ liefde zich openbaart. Niet alleen ‘liefde’ naar dierbaren, maar ook naar de mensheid in het algemeen. Op dit niveau vindt er heel veel ‘interacties en uitwisseling’ tussen mensen onderling plaats. Het is het niveau waarin het ‘gevoel’ meer gaat spreken en waar men zoekt naar meer ‘harmonie en evenwicht’ in het leven. Deze laag vertoont meerdere kleuren, waarvan helder groen het meeste opvalt.

Het ‘causaal etherische lichaam’.
Het vijfde veld van de Aura noemt men het ‘causaal etherische lichaam’ en behoort al tot het Geesteslichaam van de mens. Dit Geestelijk niveau is verbonden aan het ‘keelchakra’. Deze laag is helder blauw van kleur en heeft veel te maken met klank en geluid. Het is de laag waarmee men het leven door klank en taal nadrukkelijk vorm wil geven, maar ook de ‘innerlijke’ stem, luisteren en verantwoordelijkheid nemen voor onze daden komt in deze laag nader tot uitdrukking. Dit niveau richt zich al meer naar het hogere of ‘goddelijke’ aspect. Maar belangrijk is wel dat op dit niveau, in beginsel alle vormen als ‘blauwdruk’ reeds aanwezig zijn, die uiteindelijk op fysiek niveau nader tot ontwikkeling worden gebracht. Het eerder genoemde ‘etherisch lichaam’ ontleent namelijk zijn algehele ‘structuur’ aan dit vijfde niveau, waar als ‘blauwdruk’ reeds de vorm bestaat die het ‘etherische lichaam’ aan kan nemen. Een en ander geschiedt doormiddel van ‘permanente atomen’. De permanente atomen zijn ‘kernen’ die de atomaire ‘deeltjes’ aantrekken, waaruit eerst het ‘mentale-, dan het astrale- en vervolgens het etherisch lichaam’ gevormd wordt. Waarna uit het ‘etherisch lichaam’ als het ware, het stoffelijk lichaam ‘condenseert’.

Het ‘causaal emotionele lichaam’.
Het zesde ‘veld’ van de Aura noemt men het ‘causaal emotionele lichaam’, ofwel het lichaam van de ‘Universele liefde’ en is het middelste niveau van het Geesteslichaam. De kleur is ‘indigo’ en behelst meer het hoger emotionele aspect en de drang naar ‘Geestelijke’ bewustwording. In dit energieveld openbaart zich de liefde voor onze medemens en een ‘universele’ liefde die de werkelijkheid overschrijdt tot in alle gebieden van ons bestaan. Op dit niveau voelt men zich geroepen tot de ‘zorg, bescherming en voeding’ voor al wat leeft.

Het ‘causaal mentale lichaam’.
Het zevende ‘veld’ van de Aura noemt men het ‘causaal mentale lichaam’ en heeft een lila/witte kleur. Dit energieveld van de Aura bevat globaal gezien het ‘levensplan’ en is het hoogste niveau dat met de huidige incarnatie te maken heeft. Voorbij deze laag bevindt zich het ‘kosmische’ niveau dat vanuit het gezichtspunt van slechts één incarnatie niet ervaren kan worden. De buitenrand van deze laag geeft de ‘eivorm’ van de Aura aan en omvat alle Aura velden die verband houden met de huidige incarnatie van de persoon zelf. Als we ons ‘Geestelijk’ bewustzijn tot deze laag uitbreiden, weten we dat we één met de ‘Schepper’ zijn. Dit ‘mentale lichaam’ is de verzamelplaats van alle ervaringen, die de ‘Godsvonk’ in haar ‘weerspiegeling’ met de Albron, als man of vrouw in het leven heeft opgedaan. Tevens bevat dit veld de ‘Life records’ of ook wel het ’L' veld genoemd, waarin alle energievibraties opgenomen zijn die uit alle handelingen, gedachten en gevoelens bestaan die men ooit heeft uitgezonden. Of ook wel het persoonlijke 'Akasha' veld genoemd, wat een energetische bibliotheek inhoudt, waarin alles wat iemand in zijn vele levens ooit ervaren heeft is opgeslagen. In dit ‘mentale lichaam’ vindt er via het ‘kruinchakra’ de wisselwerking plaats tussen de hoofdchakra’s in de Aura en de ‘Kosmische Stralen’ in de Kosmos. Welke ‘wisselwerking’ mede van invloed is op ons karakter.

Buiten het feit dat de Aura als 'energetisch' lichaam, het fysieke lichaam omringt en bijeenhoudt alsook de Geest en de Ziel omvat, bezit de Aura zelf ook over een eigen 'energetisch' stelsel. Voor het 'genereren en transporteren' van 'levensenergie', kent de Aura een gecompliceerd stelsel van 'Chakra's en Meridianen'. Tevens bezit de Aura een krachtige 'energievoorraad' in de vorm van 'Kundalini' energie, die door speciale 'energiekanalen' stroomt. Op dit energetisch stelsel van de Aura zal in volgende verhalen nader worden ingegaan.

De Aura maakt het mogelijk onszelf in ons menselijk bestaan nader tot uitdrukking te brengen!

De Aura kan men doorgaans niet zien, maar is door sommigen waar te nemen als een 'lichtend veld' rond het lichaam van de mens. Laten we hopen dat te zijner tijd, doormiddel van vergevorderde 'Kirlian' fotografie, de Aura tot in details vastgelegd kan worden. Technische communicatie met de Geestelijke Wereld is dan niet zo ver meer verwijderd.


Wat is in essentie de Geest en de Ziel?

De Geest is primair een 'Wezen van licht', die tezamen met de Ziel deel uitmaakt van de Aura van de mens.

Hoe verhouden de Geest en de Ziel zich dan tot elkaar?

In het verhaal ‘Is de mens wel zo fysiek als wij denken?’, kwam onder meer het Auralichaam aan de orde en werd gesteld, dat het Auralichaam uit zeven opeenvolgende energieniveaus bestaat. Bovendien maken de Geest en de Ziel deel uit van deze zeven energieniveaus. Om een ‘beeld’ te kunnen krijgen van waar de Geest en de Ziel nu in essentie uit bestaan, wordt er in het volgende verhaal daar meer over verteld.

De Geest
Esoterisch gezien is de Geest het onsterfelijke ‘Ware Zelf’, ofwel de ‘Ik Ben’ aanwezigheid in het ‘Wezen’ van de mens. De ‘Ik Ben’ aanwezigheid, door wie de ‘Monade’ (de Godsvonk) zich manifesteert en via de Geest ‘bewustzijn’ op wil doen. De Geest is primair een ‘Wezen van Licht’, die tezamen met de Ziel deel uitmaakt van de Aura van de mens. Een ‘Lichtwezen’, dat zowel het ‘Wilsaspect als de Levensenergie’ van de mens vertegenwoordigt. De Aura zelf is een sterk ‘elektromagnetisch veld’, die het fysieke lichaam bijeenhoud en energetisch ‘onderhoud’. Tevens maakt de Aura het mogelijk dat ‘krachtvelden’ met een hogere energiefrequentie dan het fysieke lichaam, zoals de ‘Geest en de Ziel’, in het fysieke lichaam kunnen existeren. De Aura is door sommigen als een ‘lichtveld in talrijke kleuren’ rond het fysieke lichaam waar te nemen en manifesteert zich in zeven verschillende energieniveaus, waar de ‘Geest en de Ziel’ deel van uitmaken. De drie hogere energieniveaus in de Aura worden door de Geest en de vier lagere energieniveaus door de Ziel vertegenwoordigd.

De Geest als 'Wilsaspect' van de mens
De Geest vertegenwoordigt meer het bezielende ‘principe’ in het wezen van de mens, waarin zich onder meer het karakter van de mens ‘weerspiegeld’. De Geest vertegenwoordigt met name de ‘Wil of de Intentie’ van een individu, dat als zuiver ‘bewustzijn en intuïtie’ het onbekende wil weten en wil ervaren. Of anders gezegd een ‘Lichtwezen’, dat zich in een fysiek lichaam manifesteert, om op ‘fysiek’ niveau bepaalde ‘gevoelens en emoties’ te ervaren. Gevoelens en emoties die op fysiek niveau via de Ziel verkregen en ervaren wordt. De Geest wordt dus via de Ziel gevormd door het ‘leven’ zelf en moet tezamen met de Ziel gezien worden als een combinatie van een ‘licht- en voelend’ wezen. Met andere woorden, de ideeën ontwikkelen zich in de Geest en worden vervolgens op ‘Zielsniveau’ ervaren. Van alles wat op ‘Zielsniveau’ ervaren wordt, wordt vervolgens het ‘goede’ weer afgegeven aan de Geest. Zodat de Geest uiteindelijk het ‘totaal geheugen’ van de mens vertegenwoordigt. Overigens wordt de Geest ook wel aangeduid als het ‘causale’ lichaam, vanwege het ‘causaal of oorzakelijk’ verband met de Ziel, dat hieraan ten grondslag ligt.

De Ziel
In esoterische opvatting is de Ziel een ‘etherisch’ fijnstoffelijk lichaam, dat dient als ‘voertuig’ voor de ‘openbaring van de Geest’ en is primair de ‘verbindende schakel’ tussen het fysieke lichaam en de Geest. In de Ziel wordt alles opgeslagen wat aan ervaring en wijsheid in de ‘Incarnatiecyclus’ van het menselijk wezen is opgedaan, wat duidelijk als ‘zinvol en van waarde’ wordt geacht geeft de Ziel als ‘bewustzijn’ af aan de Geest. De Ziel manifesteert zich in de eerste vier van de zeven energieniveaus, van waaruit de Aura bestaat. De Ziel zelf wordt bij iedere incarnatie weer opnieuw gevormd en ligt in en rondom het fysieke lichaam.

De Ziel als 'membraan' voor het fysieke lichaam
De Ziel neemt primair alle ‘indrukken’ van buiten op en doorleeft deze indrukken. De Ziel fungeert in wezen als een soort ‘membraan’ voor het fysieke lichaam, waardoor de energie stroomt en waar de directe ‘beleving’ plaatsvindt. Wat in de Ziel ‘doorleeft en verwerkt’ wordt, zal zij van ‘waarde’ afgeven aan de Geest. In de ‘beleving’ van de Ziel, legt de Ziel iedere gedachte die ooit in het denkpatroon van de Geest werd gekoesterd vast en slaat ze op in de vorm van emotie. De Ziel zet de mens er toe om elke gedachte te ervaren die het individu heeft geaccepteerd en in de Ziel heeft gevoeld, maar nog niet volledig begrepen is. Dit om een volledig emotioneel inzicht te verkrijgen in elk aspect van de gedachte, iets wat men alleen kan krijgen door het te ervaren en te doorleven. De Ziel ‘verlangt’ naar datgene wat ze nog nooit ervaren heeft. Als de Ziel naar ervaring verlangt betekent dat, dat zij de emotionele gegevens van die ervaring nodig heeft om daar uiteindelijk ‘wijsheid’ en begrip uit te kunnen ‘kristalliseren’. De ‘waarde’ hiervan zal zij zoals eerder gesteld, als een vorm van ‘bewustwording’ afgeven aan de Geest.

Egobewustzijn
Dankzij het ‘collectief’ van alle gedachten en emoties die in de Ziel opgeslagen ligt, bezit de mens over een uniek ‘Egobewustzijn’. Hetgeen echter als 'relatief' gezien moet worden. Tegen de tijd dat de 'Incarnatiecyclus' beëindigd wordt, zal geleidelijk aan de noodzaak tot instandhouding van dit Egobewustzijn verdwijnen. Er komt dan een moment dat men bewust afstand gaat doen van het 'Zielsaspect', dat het Egobewustzijn in stand houdt. Tegen die tijd heeft de mens zichzelf 'gerealiseerd' en verkrijgt het bewustzijn op het 'Goddelijke' niveau.

De Ziel 'beheerst' het fysieke lichaam
Tevens 'beheerst' de Ziel, door middel van haar ‘energetische’ structuur, in wezen het hele fysieke lichaam en zorgt de Ziel voor de instandhouding ervan. Overigens doet de Ziel dat niet alleen, maar wordt daartoe aangestuurd door de persoonlijke 'houding en denkprocessen' in de Geest van de mens. Daarbij is het fysieke lichaam slechts een ‘dienaar’ en volledig ondergeschikt aan de ‘Ziel en de Geest’ en aan al datgene wat via de Ziel aan emoties en gedachten tot haar komt.

Het ‘tijdelijke’ van de Ziel
De Ziel heeft een lagere energiefrequentie dan het hoger liggende Geestelijke niveau en verbindt het fysieke lichaam met al haar ‘auralagen, chakra’s, meridianen en overige energetische systemen’. De Ziel blijft gedurende de lange cyclus van incarnaties (bij elke incarnatie weer opnieuw gecreëerd), aan de stoffelijke ‘manifestatie’ verbonden. De ‘Ziel’ wordt als ‘voertuig van de Geest’ pas definitief ‘afgelegd’ wanneer de noodzaak voor ‘wedergeboorte’ aan de kant van het menselijk wezen niet langer meer noodzakelijk is. Doordat er dan door alle zeven ‘Ziel en Geesteslichamen’ heen, éénlijnigheid met de eigen ‘Godsvonk’ ontstaan is, verkrijgt de Geest bewustzijn op het allerhoogste niveau en heeft men zichzelf ‘gerealiseerd’. Door deze taak te volbrengen voldoet de mens aan zijn ‘goddelijke’ opdracht zich zodanig met ‘bewustzijn en ervaring’ te bekleden, dat hij of zij de eeuwige ‘wijsheid’ kan vertegenwoordigen. Tegen die tijd heeft de mens zichzelf ‘gerealiseerd’ en verkrijgt het bewustzijn op het ‘Goddelijke’ niveau, op welk niveau de mens een ‘Meester van wijsheid’
genoemd kan worden en betreedt de mens de ‘Mentale’ gebieden in de Geestelijke Wereld.

Het Zilveren koord
Het ‘Fysieke lichaam, de Ziel, de Geest en de Monade’ zijn ‘energetisch’ met elkaar verbonden door middel van het ‘Kristallen of Zilveren koord’. Dit Zilveren Koord is een ‘Koord van Licht’ en vertegenwoordigt ‘levensenergie’. Dit Zilveren koord is vanuit het hart verbonden met de Ziel, de Geest en de Monade en van daaruit met het ‘hoger brandpunt’ (afdruk van de Godsvonk) bij de Albron. Als het Zilveren koord verbroken wordt, trekt de Ziel zich uit het stoffelijk lichaam terug en wordt het leven beëindigd. Na het verbreken van het Zilveren koord verliest de Ziel onmiddellijk haar energie en ‘dooft’ vervolgens langzaam uit. Vervolgens treedt de Geest uit het lichaam.

In essentie is de mens een Geestelijk Wezen, dat via het fysieke lichaam ervaring op wil doen.

Door te beseffen dat het leven meer inhoudt dan het fysieke bestaan, biedt het leven een 'perspectief', dat op bepaalde momenten voor velen een troost zou kunnen zijn.

Is de mens wel zo fysiek als wij denken?

Alles is in ons Universum aan 'trilling' onderhevig. Alles bestaat uit energie en existeert doormiddel van energie. De mens is dus energetisch van aard.

Hoe zit de mens dan energetisch in elkaar?

Materie en energie
Al wat materie is, is opgebouwd uit moleculen en moleculen bestaan op hun beurt weer uit atomen. De ‘kwantumtheorie’ beschrijft de uitwisseling van stralingsenergie in ‘pakketjes’ met energie (quanta) van het atoom. In deze ‘quanta’ bevinden zich kleinere deeltjes van het atoom, waaruit het atoom blijkt te zijn opgebouwd. Deze deeltjes blijken bij ‘splitsing’ telkens identiek te zijn aan het oorspronkelijke deeltje. De meest bekende deeltjes van het atoom zijn onder andere: de elektronen, de protonen, de neutronen en de quarks. Naarmate het atoom gesplitst wordt in telkens kleinere deeltjes, neemt de energie waarmee deze splitsing gepaard gaat in frequentie toe. Volgens de kwantumtheorie blijkt de energiefrequentie lager te zijn bij de compactere vorm van de materie en hoger te worden naarmate het atoom gesplitst wordt in telkens kleinere deeltjes. Bij deze splitsing van de materie wordt de materie ‘losser’ of transparanter naarmate de deeltjes steeds verder worden gesplitst.

De mens en energie
Zoals men weet existeert alles in de natuur door middel van energie. Het moleculaire stelsel van het menselijk lichaam bestaat zoals bekend uit DNA moleculen. Ook deze moleculen bestaan weer uit atomen en ‘elementaire’ deeltjes waaruit het atoom is opgebouwd. Volgens de ‘Kwantumtheorie’ blijkt ook bij de mens de energiefrequentie te veranderen bij de steeds kleiner wordende deeltjes van het atoom. De ‘stralingsenergie’ van het atomaire stelsel van de mens blijkt door veel helderzienden als een ‘Aura’ rond het lichaam waargenomen te kunnen worden. Maar anders dan in de rest van de materie, beschikt de mens tevens over een ‘Geest en een Ziel’. Esoterisch gezien vertegenwoordigt de ‘Geest’ per definitie het ‘bewustzijn’ van de persoon in kwestie en functioneert de ‘Ziel’ als verbindende ‘factor’ tussen de Geest en het fysieke lichaam. De ‘Ziel’ maakt het mogelijk dat de ‘Geest' in het fysieke lichaam kan existeren. De Geest en de Ziel zijn onlosmakelijk met het fysieke lichaam verbonden en maken het de persoon in kwestie mogelijk, om zichzelf in de ‘stof’ nader tot uitdrukking te brengen. Populair gezegd, fungeert de Geest als de ‘software’ en het stoffelijk brein als de ‘hardware’ in het fysieke lichaam. De Geest en de Ziel zijn per definitie ‘etherisch’ van aard en blijken tot op zekere hoogte en onder bepaalde omstandigheden los van het fysieke lichaam te kunnen existeren. Met andere woorden, het fysieke lichaam zou als een soort ‘voertuig’ gezien kunnen worden, waar de ‘Geest' middels de 'Ziel’ gebruik van maakt om zichzelf in de fysieke wereld nader tot uitdrukking te brengen. De 'Ziel' fungeert in deze context dan ook weer als het 'voertuig' van de Geest.

Het Auralichaam
Overigens bestaat esoterisch gezien, de ‘Ziel' uit vier opeenvolgende energieniveaus (energetische lagen) en de ‘Geest' uit drie opeenvolgende energieniveaus. Deze zeven energetisch lagen vormen tezamen het ‘Auralichaam' ofwel het elektromagnetisch veld van de persoon in kwestie. Dit 'elektromagnetisch veld' ontstaat automatisch vanaf de conceptie in de baarmoeder. De Aura strekt zich overigens bij een volwassen persoon niet verder uit dan ongeveer 1 meter buiten het fysieke lichaam. De Aura is 'eivormig' , waarvan de punt begint bij de voeten. De zeven genoemde lagen van de Aura zijn echter niet strikt van elkaar gescheiden maar doordringen elkaar, waarvan elke laag weer verder in de Aura uitstraalt dan de vorige laag. De drie energetische lagen van de 'Geest' vormen de drie buitenste energieniveaus van de Aura. In de Geestelijke Wereld zelf bestaat geen Aura. In de Geestelijke Wereld is er uitsluitend sprake van het leven in het ‘licht’ of in gebieden waar men zich door omstandigheden van het ‘licht’ afkeert. De zeven lagen van de Aura corresponderen esoterisch gezien weer met de diverse ‘bewustzijnsniveaus’ in de Geestelijke Wereld. Al naar gelang een bepaalde laag in het Auralichaam energetisch ‘domineert’, refereert de persoon in kwestie aan een bepaald bewustzijnniveau in de Geestelijke Wereld. Wat doorgaans in zijn of haar gedrag nader tot uitdrukking komt.

De metafysica
Indien men in de Kwantummechanica de allerkleinste deeltjes (quarks) weer opnieuw weet te splitsen, komt men waarschijnlijk in het gebied van de ‘metafysica’ (het buitenzintuiglijke) terecht. Esoterisch gezien komt men dan in het ‘etherische gebied’ terecht. Op deze wijze zou men de materie dus kunnen ‘dematerialiseren’. Omgekeerd zou men door de energiefrequentie van de kleinste deeltjes van het atoom te ‘verlagen’ weer via het moleculaire stelsel in de materie terecht kunnen komen. Zo zou men door ‘verlaging’ van de energiefrequentie (verdichting van de materie) bepaalde zaken weer kunnen ‘materialiseren’. Dat is nu precies wat in de esoterie met ‘materialisaties’ wordt bedoeld. Door de eigen energiefrequentie te ‘verlagen’, kan een ‘Geestverschijning’ onder bepaalde en energetisch gezien de meest gunstige omstandigheden, zich in de materiële wereld manifesteren. Soms manifesteert een ‘Geestverschijning’ zich op deze wijze via ‘licht of geluidmanifestaties’, maar soms ook in een schijnbaar ‘fysieke’ manifestatie, waardoor een ‘Geestverschijning’ voor sommige mensen zichtbaar wordt. Wat dat laatste betreft, bestaat er in de 'buitenzintuigelijk wereld' nog een etherisch 'fluidum', dat 'ectoplasma' wordt genoemd. Een fluidum van 'fijnstoffelijke aard' waarmee een Geestverschijning, wanneer hij zijn energie 'verlaagd' heeft, gebruik van kan maken om zich nog concreter te kunnen manifesteren in de fysieke wereld.

De mens is energetisch van aard
Het voorgaande probeert duidelijk te maken dat alles in de ‘fysieke’ wereld, inclusief de mens doormiddel van ‘energie’ existeert. Esoterisch gezien is het bekend, dat al wat materie is door ‘trilling’ (energiefrequentie) bijeen wordt gehouden. In uiterst compacte vorm (het mineralen rijk) is de trillingsfrequentie van het atomaire stelsel nagenoeg ‘statisch’. In de natuur en al wat ‘organisch’ is, is de trillingsfrequentie hoger. Komt men in het buitenzintuiglijke (de etherische wereld) terecht, dan heeft men in opeenvolgende energieniveaus, met steeds weer hogere ‘trillingsfrequenties’ te maken. Kort gezegd komt het erop neer, dat alles maar dan ook alles in ons ‘Universum’ aan ‘trilling’ onderhevig is, alles uit energie bestaat en doormiddel van energie existeert.

Kortom de mens is in essentie een 'energetisch' wezen. Een energetisch wezen die binnen het elektromagnetisch veld van zijn of haar Aura, 'etherische krachtvelden' met hoge energiefrequenties vertegenwoordigt. Energiefrequenties die in het dagelijksleven vaak geinterpreteerd worden alszijnde 'persoonlijke uitstraling' of sterk 'charismatisch' ingesteld, maar in werkelijkheid hogere energieniveaus vertegenwoordigen.

Besef dat wij meer zijn dan het fysieke lichaam!
Als wij beseffen dat wij meer zijn dan dat men in de psychologie doet geloven, openbaart zich een ongekende wereld met meer dan ongekende mogelijkheden. Mogelijkheden die niet los te zien zijn van ons bestaan op Aarde. Wat wij niet waarnemen, maar vermoeden dat er 'iets' bestaat, bestaat wel degelijk en is onlosmakelijk met ons verbonden. Door zich dit te realiseren, gaat men doorgaans anders leven en ook vaak zorgvuldiger met zijn of haar leven om. Onder andere vanwege het feit dat men meer rekening gaat houden met de 'karmische' consequenties van zijn of haar handelswijze. Karmische consequenties die verder reiken dan dit huidige leven.

Wat houdt God of de Albron precies in?

God of de Albron moet niet strikt als een persoon worden gezien. God of de Albron heeft nooit als zodanig geëxisteerd.

De Albron is een bron van bewustzijn en energie in de Kosmos.

God of de Albron
God of de Albron is het absolute ‘Zijn’, iets wat er ‘Is’, wat er altijd al ‘Was’ en wat er altijd zal ‘Zijn’. Het is een ‘Zijn’, een aanwezigheid in de gehele Kosmos, dat uit 'bewustzijn en energie' bestaat. Het ‘Zijn’ of beter gezegd de Albron, is een oneindige bron van 'levensenergie' of anders gezegd een 'oceaan des levens', neutraal van aard en voortdurend in ‘wording’, dat zichzelf ‘voedt’ vanuit alle dimensies die er in de Kosmos bestaan. De Albron voedt zichzelf met ‘bewustwording’ en wordt zodoende op alle niveaus een steeds grotere bron van energie. Door zijn neutrale aard is de Albron volstrekt zonder enig 'oordeel' en vertegenwoordigt de Albron de onbaatzuchtige 'Liefde' in de meest letterlijke zin van het woord. Voor de Albron is 'liefde' dan ook de daad van het altijd blijven geven, zonder dat daaraan een oordeel in welke vorm dan ook, aan ten grondslag ligt. Het samenspel van 'krachten' op verschillende niveaus maakt hoe complex de Albron werkt vanuit het ‘Kosmisch hart’. Het ‘Kosmisch hart’ dat als Albron existeert. De Albron is in essentie een altijd aanwezige werkelijkheid, bestaande uit oneindig veel 'energiefrequenties', frequenties die zich op elk niveau en in elk aspect van de schepping, inclusief onszelf manifesteert. Daarom moet de Albron ook niet als persoon worden gezien. God of de Albron als persoon, zoals de mens zich dat voorstelt, heeft nooit geëxisteerd en zal nooit als zodanig existeren *.

Zelfbeschouwing.
De Albron vertegenwoordigt dus een zeer krachtige bron van 'bewustzijn en energie' in de kosmos, dat zich in de metafysische betekenis van het woord, als 'licht' manifesteert. Ooit begon de Albron zichzelf te ‘contempleren' (te beschouwen of te bespiegelen). Door zichzelf te 'beschouwen' creëerde ze als het ware een ‘duplicaat’ van zichzelf. Met andere woorden, ze creëerde een gewijzigde versie van zichzelf. Men zou de Albron die ‘oneindig’ is, symbolisch voor kunnen stellen als de omtrek van een cirkel. Door nu met haar hele wezen bij zichzelf naar ‘binnen te keren’, creëerde zij symbolisch gezien het cijfer ‘acht’ of anders gezegd, het 'lemniscaat' (symbool van 'oneindigheid). In het middelpunt van de ‘acht’ creëerde zij een ‘punt’ van contemplatie ofwel van 'zelfbeschouwing', waardoor er een vorm van evolutie ontstond. Zodra de Albron dat deed en weer terugkwam tot zichzelf, was zij twee in plaats van één. Op deze wijze ontstond er een vorm van evolutie, waar er in het middelpunt van de ‘acht’ ofwel het ‘Kosmisch hart’, er telkens kleine 'vonkjes' van ‘bewustzijn en energie’ vrijkwamen. Oneindige energie die zichzelf ‘kruist’, creëert namelijk ‘Eindige’ vonkjes van energie. Ook in de fysieke wereld kent men iets dergelijks. Bij instabiele gelaagdheid in de atmosfeer, met wrijving als gevolg, vinden er elektrische ontladingen plaats waar veel 'vonkjes' vrij kunnen komen. Wanneer de vonkjes bij de Albron uitdoven, vallen ze terug in de oorspronkelijke 'cirkel'. Gedurende korte tijd zijn deze vonkjes dan ‘Eindige’ uitdrukkingsvormen van het ‘Oneindige' geheel. Op deze wijze ontstond bij de Albron voor het eerst een potentieel aan ‘delen van zichzelf'' bestaande uit 'bewustzijn en energie’, uit het hart van de Albron. En dat potentieel, waar het zichzelf 'beschouwde of bespiegelde', werd telkens het ‘duplicaat’ van haar eigen ‘Zijn’, maar dan van meer geconcentreerde energie dan voorheen en telkens in meerdere delen van zichzelf met oneindig veel 'vonkjes'.

Godsvonken
Deze 'vonkjes' zijn uiteindelijk wijzelf. Want deze vonkjes of ook wel 'Godsvonken' genoemd, is datgene wat vanuit de Albron gecreëerd, in absolute zin ten grondslag ligt aan het Geestelijke Wezen van de mens. In latere fases van het evolutieproces werd aan de Godsvonk, zowel een Geestelijk als een Zielelichaam toegevoegd (inmiddels zeven 'geestelijke' lichamen bij ieder mens). Waarvan het Zielelichaam de 'verbindende schakel' vormt tussen het Fysieke lichaam en het Geestelijke lichaam van de mens *.

Een met de Kosmos
Zoals gezegd, vulde de Albron de gehele Kosmos en was derhalve ‘Een’ met de Kosmos. Telkens als de Albron zichzelf opnieuw ‘beschouwde of bespiegelde’, ontstond er een nieuw punt van evolutie en dijde het doormiddel van 'vermenigvuldiging' van zichzelf uit. Met andere woorden, de Albron werd vele delen, maar bleef energetisch ‘Een’. Nu is in het komende ‘Aquariustijdperk’, de tijd gekomen dat de Albron weer samenvloeit. Dat vele ‘delen van de Albron’, door een proces van verdere ‘bewustwording’ gaan en zo uiteindelijk weer naar de Eenheid van ‘Zijn’ toegroeien. Deze Eenheid is in feite het grote ‘Kosmische’ doel. Men zou kunnen zeggen dat de Albron, voortdurend op zoek naar bewustwording, via zijn schepping nog meer 'bewuster' wil worden van zijn eigen 'Zijn’. Wij allen worden als uiterst klein gedeelte van het aantal ‘Godsvonken’ dat ooit gecreëerd werd, bezield door de energie van de Albron en onlosmakelijk verbonden met de Albron ‘doorleven’ wij ons leven op Aarde #.



Wij allen zijn onlosmakelijk verbonden met de Albron.

De mens is als 'Godsvonk' derhalve een 'weerspiegeling' van de Albron. Door talloze incarnaties tracht de mens haar 'goddelijke aard' uit te drukken in haar bestaan op Aarde. Het is de taak van de mens om de 'stof' op den duur te 'vergeestelijken' en zichzelf weer tot het 'goddelijke' wezen te maken die zij oorspronkelijk ten volle was.

* Tot op zekere hoogte heeft de Albron niet zelf de 'Wereld' geschapen. De Albron is in principe neutraal en ligt als 'levensenergie' ten grondslag aan al het leven op Aarde en in ons Universum in het algemeen. Vanuit het 'Kosmisch hart' van de Albron, werkt de 'Kosmische Hiërarchie'. Ofwel een groep van 'Machtige Wezens', die alle aspecten en kwaliteiten van de Albron vertegenwoordigen. Deze hoge en zeer 'Machtige Wezens', waaronder in eerste instantie de Aartsengelen, functioneren als 'handen en voeten' van de Albron en zijn zij degenen die het 'evolutieproces' beheersen. Tegen de tijd dat de mens zichzelf 'gerealiseerd' en tot op zekere hoogte zichzelf 'vergoddelijkt' heeft, heeft de mens op grond van de ontwikkeling die het heeft doorgemaakt, de mogelijkheid om toe te treden tot het collectief van 'Geestelijke Meesters'. Welk collectief in zekere zin ook weer deel uit maakt van de 'Kosmische Hiërchie'. Als Engel of als Aartsengel, zoals genoemd in het bovenstaande, zal de mens echter nooit functioneren.

# Zie voor de betekenis van de Godsvonken tevens het verhaal: 'wat betekent de mens in relatie tot God?' In dit verhaal zijn de Godsvonken de 'waterdruppels' die uit de 'oceaan des levens' zijn opgestegen.

Wat houdt reincarnatie precies in?

Helaas ontkent een groot deel van onze samenleving nog steeds een geloof in reincarnatie.

Reincarnatie ligt echter ten grondslag aan ons leven.

Reïncarnatie.
Reïncarnatie betekent letterlijk ‘wedergeboorte in het vlees’, ofwel ‘opnieuw bezield in een menselijk lichaam’. Deze leer verkondigt dat de ‘ziel of het geestelijk wezen’ van de mens na de dood niet verdwijnt, maar in een volgend leven opnieuw in een lichaam geboren wordt. Het idee van reïncarnatie bestond al duizenden jaren voor onze jaartelling en komt in diverse religies en culturen over de hele wereld voor. Het huidige christendom wijst het idee af, maar in het vroege christendom was de reïncarnatieleer wel degelijk in de geschriften beschreven. Bij het vijfde kerkelijke concilie van Constantinopel in het jaar 553 na Chr., werd om toenmalige ‘theocratische’ redenen de reïncarnatieleer geschrapt in de heilige geschriften. Sindsdien is de reïncarnatieleer tot op de dag van vandaag omstreden en door een groot deel van de mensheid nog steeds niet geaccepteerd.

Het doel van reïncarnatie.
Wat men vaak wel accepteert, is het feit dat de mens over een ‘ziel’, in welke hoedanigheid dan ook beschikt. Vanuit esoterisch standpunt beschouwd, hunkert de ‘ziel’, die daadwerkelijk bestaat, naar vervolmaking van zijn eigen wezen en naar uiteindelijke ‘bevrijding’ uit de stof. Dit is namelijk het ‘transformatieproces’ waar wij allen mee te maken hebben. Reïncarnatie betekent dat de ziel steeds weer opnieuw blijft incarneren met als doel via ‘stoffelijke manifestatie’ vervolmaking van het eigen ‘wezen’ te bereiken. Het doel is om in opeenvolgende levens, door opgedane kennis en ervaring, zoveel ‘bewustwording’ te ontwikkelen, dat men uiteindelijk over een ‘totaalbewustzijn’ gaat beschikken. Zodat men zijn eigen ‘onwetendheid’ ontstijgt en de ‘reïncarnatiecyclus’ niet meer nodig heeft. Het opnieuw reïncarneren neemt evenwel heel veel levens in beslag. De gemiddelde mens heeft doorgaans duizenden levens nodig, om aan de ‘reïncarnatiecyclus’ te kunnen ontstijgen en ‘geestelijk’ verder te kunnen groeien in de hogere ‘bewustzijnsniveaus’ van de Geestelijke Wereld.

Het ‘heengaan’.
Tussen elk leven in bevindt de ‘ziel’ of de ‘geestelijke entiteit’, zich een korte of langere tijd in de Geestelijk Wereld. De duur ervan verschilt, naar gelang de tijd die men op Aarde heeft geleefd en de ontwikkeling die men in het Aardse leven heeft doorgemaakt. De tijdsduur valt moeilijk te bepalen, maar om niet teveel ‘vervreemd’ te raken van de fysieke wereld op Aarde, is aan de duur ervan wel enige beperkingen verbonden. Aangenomen wordt, dat het verblijf in de Geestelijke Wereld doorgaans (uitzonderingen daargelaten) geen honderd jaar duurt. In extreme situaties kan het verblijf zelfs buitengewoon kort zijn, hetgeen een onderstaand voorbeeld laat zien *. Op natuurlijke wijze trekt aan het eind van het leven, de ‘ziel’ zich terug uit het 'grofstoffelijke lichaam. Het ‘bewustzijn van de betrokkene bevindt zich dan eerst nog in een ‘etherisch fijnstoffelijk’ lichaam, dat al vrij snel nadat de dood is ingetreden wordt afgelegd. De ‘deeltjes’ van waaruit het etherisch lichaam is opgebouwd, stromen dan terug in de ons omringende ‘oceaan van levensenergie’. Na het heengaan verblijft de betrokkene of in dit geval de 'entiteit' in één van de ‘geestelijke gebieden’, die het meest overeenkomt met het punt van ontwikkeling die de persoon in kwestie, in het leven op Aarde heeft gehad. Ofwel de ‘geestelijke ontwikkeling’ die jezelf vertegenwoordigt, bepaalt in belangrijke mate waar je in de Geestelijke Wereld in terecht komt.

De Geestelijke Wereld.
In de Geestelijk Wereld wordt het ‘waarnemingsvermogen’ direct bevrijd van het ‘aardse’ denkproces. Alle kennis en ervaring kan rechtstreeks ‘gezien, gehoord en gevoeld’ worden. De persoon in kwestie blijft evenwel dezelfde en de herinnering aan het voorbije leven blijft bij de betrokkene volledig aanwezig. Al naar gelang de ‘wereld’ waar men in terecht komt, is er een ogenblikkelijke gewaarwording van ‘kennis, schoonheid en vreugde’, die we in de fysieke wereld op Aarde niet kennen. Een ieder die heengaat ondervindt een periode van ‘gewenning en bezinning’ in een omgeving, die men in de esoterie als het ‘Morgenland’ beschrijft. Na deze periode betreedt men de ‘geestelijke niveaus’ in het ‘Zomerland’. Gedurende de tijd dat men hier verblijft ‘evalueert’ men het voorbije leven, neemt men uitgebreid kennis van alle voorgaande levens en leert men het ‘nut en de betekenis’ van al deze levens te doorzien. Tevens leert men ook de ‘verbanden’ tussen de verschillende levens onderling te zien en te doorgronden. Zodat men uit vorige levens ‘lering’ kan trekken ter voorbereiding op een volgend leven, dat men tezamen met ‘geestelijke begeleiders’, na een bepaalde tijd langzaamaan gaat voorbereiden. Overigens kent het ‘Morgen en Zomerland’ tezamen, zeven opeenvolgende geestelijke niveaus (gebieden) van ‘bewustzijn’, waarin men zich ‘geestelijk’ steeds verder kan ontwikkelen. Boven het ‘Zomerland’ bestaan dan ook nog de ‘Mentale gebieden’, waarin men naar geestelijk ‘Meesterschap’ toegroeit. Deze niveaus van ‘bewustzijn’ betreedt men doorgaans als men de ‘reïncarnatiecyclus’ al heeft beëindigd.

Als voorbeeld van reïncarnatie kan in het navolgende verhaal een ‘opmerkelijke situatie’ in Engeland worden aangehaald *.

Op 5 mei 1957 verongelukten in de plaats Hexham, Engeland, de zusjes Joanna en Jacqueline Pollock samen met een vriendje. Joanna was 11 jaar en Jacqueline 6 jaar. De drie kinderen waren op weg naar Saint Mary’s Church van Hexham toen ze alle drie door een auto gegrepen werden. De zusjes waren direct op slag dood, hun vriendje Anthony overleed kort daarna in het ziekenhuis. Het jaar daarop, op 4 oktober 1958, werd in het gezin John en Florence Pollock (de ouders van de verongelukte meisjes) een ééneiige tweeling geboren: twee meisjes met de namen Jennifer en Gillian. Jennifer had bij haar geboorte een dunne witte streep op haar voorhoofd, precies op de plaats waar Jacqueline een litteken had gehad met exact dezelfde afmetingen. Bovendien had zij op haar linkerheup een bruine moedervlek van dezelfde grootte en op exact dezelfde plaats als waar Jacqueline er een had gehad. Vier maanden na hun geboorte verhuisde het gezin Pollock naar Whitley Bay, eveneens gelegen in Northumberland. Toen de meisjes een jaar of drie waren, gingen ze voor het eerst terug naar Hexham. Daar aangekomen bleken de meisjes de plaats goed te kennen. Zo konden zij de school en het speelplein beschrijven terwijl zij daar nooit geweest waren. Ook herkenden zij spontaan het huis en de omgeving waar zij als Joanna en Jacqueline geleefd hadden. Verder konden zij nog een heleboel details herinneren uit hun vorige leven als Joanna en Jacqueline. Het speelgoed en de poppen die de verongelukte kinderen hadden gehad en die de Pollocks bewaard hadden herkenden de meisjes perfect en verdeelden de poppen precies zoals Joanne en Jacqueline ermee gespeeld hadden. Van de poppen konden zij zelfs de namen nog herinneren. Ook het ongeluk kwam bij de meisjes naar boven en herinnerden zij zich beiden het voorval. De meisjes speelden het ongeluk soms na en beschreven daarbij ook exact de verwondingen die Joanna en Jacqueline hadden gehad.

Aldus opgetekend door Professor Ian Stevenson. Psychiater en verbonden aan de universiteit van Viginia U.S.A. Hij is één van de belangrijkste onderzoekers over reïncarnatie in de hedendaagse tijd. Hij onderzocht gedurende 40 jaar 2500 gevallen wereldwijd, van vermoedelijke reïncarnatie. Zoals dit verhaal uit Engeland zijn er zoals gezegd, in alle landen en culturen ter wereld eindeloos veel voorbeelden van vermoedelijke reïncarnatie naar boven gekomen. Verhalen die tot op heden naar voren blijven komen. Situaties als in het verhaal van Engeland, waarin reïncarnatie zeer snel na het overlijden weer plaatsvindt, heeft uiteraard te maken met de zeer korte en abrupt afgebroken levens van de meisjes Pollock. Bij levens die op Aarde heel lang verlopen en op natuurlijke wijze beëindigd worden, is de noodzaak tot reïncarnatie lang niet zo vlug aanwezig. Bij deze mensen vindt een uitgebreide periode van ‘bezinning, evaluatie en contemplatie’ plaats. Dit ter voorbereiding op een volgend leven, dat op grond van het 'levenskarma' en met een ander thema, op ‘logische en zinvolle’ wijze dient aan te sluiten op de voorgaande levens. Zodat er in het volgende leven duidelijk van 'groei en bewustwording' sprake kan zijn.

Reincarnatie is een natuurlijke levenscyclus waaraan de mens gebonden is.
Zolang de mensheid bestaat is er altijd een geloof geweest in een 'leven na dit leven' en in de mogelijkheid in een nieuw lichaam weder te keren, opdat er van verdere 'groei' sprake kan zijn. Door religieuze en rationele overwegingen heeft men op een gegeven moment dit 'idee' of liever gezegd dit 'innerlijk besef' laten varen. Inmiddels is men dermate gehecht geworden aan de fysieke wereld waarin wij leven, dat aan het natuurlijke gegeven van 'wedergeboorte' helaas geen waarde meer wordt toegekend.