zondag 20 oktober 2013

Meer over Engelen, beschermengelen en gidsen.


Wat eerder al gepubliceerd is.

Om de Engelen en de hiërarchie hiervan te kunnen begrijpen is het belangrijk om te weten wat in essentie God inhoudt. Daar is eerder op deze Blog het volgende over geschreven. God is het absolute ‘Zijn’, iets wat er ‘Is’, wat er altijd al ‘Was’ en wat er altijd zal ‘Zijn’. Het is een ‘Zijn’, een aanwezigheid in de gehele Kosmos, dat uit 'bewustzijn en energie' bestaat. Het ‘Zijn’ van God of beter gezegd de Albron, is een oneindige bron van 'levensenergie' neutraal van aard en voortdurend in ‘wording’, dat zichzelf ‘voedt’ vanuit alle dimensies die er in de Kosmos bestaan. De Albron voedt zichzelf met ‘bewustwording’ en wordt zodoende op alle niveaus een steeds grotere bron van energie. Door zijn neutrale aard is de Albron volstrekt zonder enig 'oordeel' en vertegenwoordigt de Albron de onbaatzuchtige 'Liefde' in de meest letterlijke zin van het woord. Voor de Albron is 'liefde' dan ook de daad van het altijd blijven geven, zonder dat daaraan een oordeel in welke vorm dan ook, aan ten grondslag ligt. Het samenspel van 'krachten' op verschillende niveaus maakt hoe complex de Albron werkt vanuit het ‘Kosmisch hart’. Het ‘Kosmisch hart’ dat als Albron existeert. De Albron is in essentie een altijd aanwezige werkelijkheid, bestaande uit oneindig veel 'energiefrequenties', frequenties die zich op elk niveau en in elk aspect van de schepping, inclusief onszelf manifesteert. Daarom moet de Albron ook niet als persoon worden gezien. God of de Albron als persoon, zoals de mens zich dat voorstelt, heeft nooit geëxisteerd en zal nooit als zodanig existeren. 

Engelen.

De Engelen en de hiërarchieën van Engelen, die allemaal hun eigen taken hebben naar aard en naar individuele ontwikkeling zijn de scheppers van het heelal en van de schepping in zijn geheel. De Engelenhiërarchie is een deel van de Albron, die zijn ontwikkeling en groei niet via de Aarde doorleeft, maar waarvan hun zogenoemde ‘Deva-evolutie’ wel parallel loopt aan die van de mens. Zij werken mee om de kosmische energie te laten doorstromen in al de structuren van de schepping, niet alleen van de Aarde, maar naar de gehele kosmos. Een mens, hoe hoog en groot hij ook ‘verlicht’ mag zijn en hoe groot zijn geestelijke uitstraling ook mag zijn, zal nimmer een Engel kunnen worden. Een mens zal vanuit zijn mentale energie hooguit als een begeleidende intelligentie (gids) in de Geestelijke Wereld kunnen existeren, of in de loop van zijn eigen geestelijke evolutie op termijn een ‘Meester van Wijsheid’ (Geestelijke Meester) kunnen worden. Om eventueel daarna zijn kosmische weg in het universum verder te kunnen vervolgen. Engelen en Geestelijke Meesters werken in de Geestelijke Wereld intensief samen om de schepping in het universum verder te vervolmaken. De Engelenhiërarchie bestaat in essentie uit miljarden Engelen, die allemaal naar gelang de krachten die zij vertegenwoordigen en de taken die zij individueel op zich hebben genomen, hun eigen evolutie doorlopen. Alle Engelen zijn geboren in een vorig universum, voortgekomen uit de scheppende kracht van de Albron en gevormd naar een beeld. Een beeld dat zichzelf vormt en kan wijzigen op de manier zoals een Engel zichzelf op dat moment tot uitdrukking wil brengen. Engelen manifesteren zich vanuit hun eigen energiefrequentie (welk principe eveneens voor de mens geldt) en op een wijze zoals dat op dat moment het best geaccepteerd wordt. Overeenkomend met de situatie waarin het op dat moment past.

Het ontstaan van de Engelen.

Ooit triljarden jaren geleden was er een ander universum. Dat universum hield op te bestaan en ontstond er een enorme ‘Big Bang’, een immens grote uitademing van kracht die de kosmos liet doorstromen van energie, een energie met een geweldige scheppingskracht. Uit deze scheppingskracht is de grote schare van Engelen ontstaan. Engelen die per definitie geestelijk zijn en met scheppende krachten kunnen werken. Men zou kunnen stellen dat de Engelen de ‘handen en voeten’ van de Albron (God) zijn. Doch na deze grote ‘uitademing’ ontstond er weer een ‘inademing’ en kwam alles weer samen in één punt. Een punt omgeven door Engelen, als een soort punt in het niets, waarna vervolgens na een volgende ‘uitademing’ het universum werd geboren dat men nu kent. Daarna hebben ook weer verschillende explosies en implosies gedeelten van ons universum weer veranderd. Concreet gesteld is ons universum uit verschillende opeenvolgende grote en kleine ‘Big Bangs’ voortgekomen. Dit alles is uiteindelijk geleid en begeleid geweest door de Engelen. Engelen die bij de eerste grote ‘uitademing’ door de Albron waren geschapen en de taak hadden gekregen het universum verder te vormen zoals men het nu kent. De mens lijkt veel op de Engelen in hun manifestatie. De mens is naar gelijkenis van de Engel gecreëerd en zo handelt ook de mens. De mens ‘zaait, begeleidt, kweekt, veredelt, vormt en bouwt’. De mens staat het dichts bij de Engelen en lijkt er het meest op in zijn manifestatie.  

Werkzaamheid.

De taak van de Engelen is per definitie scheppend van aard en nog steeds wordt er geschapen vanuit oeroude krachten en niet alleen op de Aarde. Maar ook op andere planeten en in andere zonnestelsels wordt voortdurend leven gecreëerd. Op Aarde zijn veel mutaties die ook weer nieuwe creaties zijn, men vindt deze in oceanen, in oerwouden en in onherbergzame gebieden op Aarde. Af en toe worden zij ontdekt en denken wetenschappers dat dat nog onontdekte dier- of plantensoorten zijn. Hetgeen soms waar is, maar in veel gevallen ook nieuwe mutaties blijken te zijn. En zo zijn er miljarden Engelen, ontelbare krachten die ooit zijn gecreëerd in een eerder universum en die steeds verder gaan in hun eigen scheppingsprocessen. Steeds verfijnder, steeds beter en steeds meer in harmonie met al datgene wat reeds geschapen is. Zo zijn er dus vele Engelen die overal in de kosmos scheppend bezig zijn, maar er zijn er ook velen die intensief begeleidend zijn. Soms ook voor bepaalde processen op Aarde. Soms ook voor mensen die op wereldniveau belangrijke sleutelposities bekleden. Dit om zo mogelijk bij te sturen in inspiratie en in inzicht, maar altijd vanuit de eigen ‘vrije wil’. De Engelen begeleiden binnen het kader van de geestelijke Wet die er in de kosmos geldt, voor zover mogelijk ook het ‘wereldkarma’ ofwel de grotere processen op Aarde. Maar alles weer vanuit de inspiratie en de eigen ‘vrije wil’.  Voor kleinere processen op het niveau van het ‘landskarma, volkeren karma of het groepskarma’ zijn de vele Geestelijke Meesters begeleidend actief. Geestelijke Meesters of ‘Meesters van Wijsheid’ die op dat niveau intensief met de Engelen samenwerken. Geestelijke Meesters die zelf ook ooit mensen waren, maar die hun incarnatiecyclus al doorlopen hebben en uiteindelijk zijn geëvolueerd tot in de hoogste bewustzijnslagen van de Geestelijke Wereld. Het karmische proces van de Aarde met alles wat erop plaatsvindt, is oneindig complex en ook dat wordt voor zover het in hun vermogen ligt begeleid door de Engelen. Daadwerkelijk ingrijpen mag men niet, alles is gebonden aan de kosmische Wet van de eigen ‘vrije wil’, die er voor de mensheid geldt. En juist door deze ‘vrije wil’ neemt onze planeet een unieke plaats in binnen de planetaire constellaties in ons universum. Maar uiteindelijk komt alles neer op ‘bewustwording’. De Aarde zal een betere plek kunnen worden door meer ‘bewustzijn’. Naarmate de mens bewuster is, zal hij minder kwaad gaan doen en zal hij zuiverder zijn, zal hij anderen minder schaden en zal het ‘groeiproces’ van de mensheid versnellen.  

De ‘gevallen Engelen’.

Zoals gesteld is de mens gecreëerd naar het beeld van de Engel. Zoals in de Bijbel geschreven staat is de mens door God geschapen naar zijn gelijkenis. Doch God dient niet als persoon gezien te worden en daarvoor heeft God of de goddelijke Albron (kosmisch bewustzijn), de Engel geschapen. De Engel die als ‘handen en voeten’ van de Albron fungeert. Vervolgens heeft de Engel de mens geschapen naar zijn beeltenis. De mens staat daardoor het dichts bij de Engelen en lijkt er het meest op in zijn manifestatie. Veel Engelen vonden in het vroegst van hun schepping de menselijke creatie zo mooi en als experiment zo goed gelukt, dat zij de mensheid wilden bezitten. Er als het ware één mee wilden zijn. En dat is de reden dat een klein deel van de Engelen destijds verstrikt is geraakt aan de materie. Dat zij als het ware ‘verslaafd’ zijn geraakt aan hun eigen schepping en daardoor niet meer in het geestelijk ‘Licht’ van waaruit zij voortkwamen konden verkeren. Maar aan de Aarde en de fysieke wereld die zij geschapen hadden verbonden bleven. Daardoor is er nog steeds een kleine groep Engelen die van mening is dat de Aarde hun bezit is. Zij vinden dat alles wat op de Aarde leeft van hen is en niet zijn eigen ontwikkeling mag doorlopen. Dat de mens in tegenstelling tot de geestelijke Wet die er in de kosmos geldt, niet daadwerkelijk vrij mag zijn, maar horig is aan zijn scheppers. Deze groep Engelen staan bekend als de ‘gevallen Engelen’, die in de Geestelijke Wereld bekend staan als de ‘Meesters van het kwaad’. Of ook wel als de ‘broeders van de schaduw’ omdat zij het schaduwrijk beheersen, deze in stand houden en zich voortdurend afzetten tegen het ‘Licht’. Deze groep Engelen zijn uit zichzelf uit de ‘kosmische verbinding’ gestapt. Uit de gemeenschap van Engelen die wel in het ‘Licht’ zijn, die wel de ‘vrije wil’ van de mens respecteren en die wel de begeleiding van de mensheid in vrijheid hanteren. De ‘gevallen Engelen’ hebben zich daarvan losgemaakt en zijn in feite tegen de ‘code’ die destijds door de overgrote meerderheid van de Engelen is afgesproken. De ‘code’ dat alles wat geschapen is en geschapen wordt, op welke planeet in het universum dan ook, in zijn eigen verantwoordelijkheid en ontwikkeling moet kunnen voorzien en nooit als het bezit van de schepper mag worden beschouwd.   

De plaats die de Engelen in het ‘Licht’ innemen.

De plaats die de Engelen in het ‘Licht’ innemen is zogezegd op het allerhoogste niveau in de Geestelijke Wereld. In feite zijn de Engelen de directe ‘bestuurders’ van de geestelijke hiërarchieën, in die zin dat zij direct invloed uitoefenen vanuit de ‘top van de piramide’ en zodoende naar beneden werken. Maar ook Engelen hebben verschillende taken en verschillende mogelijkheden waarbij ze op verschillende niveaus zijn ingezet. De Engelen hebben naar de mensen toe doorgaans een zeer geringe werking. In die zin dat zij zich moeilijk en slechts heel sporadisch aan de mens kunnen manifesteren, omdat hun uitstraling zo overweldigend en sterk is dat veel mensen alleen al hun uitstraling niet kunnen verdragen. Veel mensen zijn niet toe aan een manifestatie van deze Engelenkrachten. De zeer krachtige aanwezigheid van een Engel in een ruimte waar een mens verkeert, kan in bepaalde gevallen al de dood van een menselijk wezen tot gevolg hebben. Daarom vindt het directe contact met de Engelen ook doorgaans plaats in de hogere regionen van het ‘Licht’ en slechts sporadisch in de directe aanwezigheid van een menselijk persoon op Aarde. Omdat de Geestelijke Wereld naar energiefrequenties ‘hiërarchisch’ is opgebouwd, zijn het in de hogere bewustzijnslagen van het ‘Licht’ juist de ‘Geestelijke Meesters’ die het meeste samenwerken met de Engelen. De communicatie met de Engelen geschiedt zoals overal in het ‘Licht’ via gedachtekracht, aangezien op deze frequenties de menselijke spraak geen functie meer heeft. Daarentegen klinken de gedachten tezamen met de beelden en de gevoelens, die uitgezonden worden wel als ‘klanken’. De communicatie met de Engelen gebeurt op een klankvolle wijze die als zeer melodieus omschreven moet worden*. De gedachten vloeien als het ware als een melodieus lied met beelden en gevoelens over en weer. De Geestelijke Meesters kunnen zowel op dezelfde melodieuze wijze communiceren met de Engelen als in menselijk stemgeluid met de mensen op Aarde, wat de Engelen moeilijk afgaat. Daardoor zijn juist de Geestelijke Meesters, die zelf ook ooit mensen waren,  het meest geschikt als middelaars naar de mens. De Engelen in hun hoogste vorm zullen dat minder goed kunnen. Zij zullen alleen in bijzondere gevallen die mensen kunnen bereiken die al op een zeer hoog evolutieniveau zijn gekomen. Maar op dat niveau verkeren echter erg weinig mensen.  

Communicatie.

De Geestelijke Meesters zijn als middelaars tussen de Engelen en de mens in staat om de frequentie die de Engelen uitzenden over te dragen naar de mens. Dat gaat dan als volgt: ‘een Engel richt vanuit zijn gedachtekracht een bepaalde frequentie naar de Geestelijke Meesters en die dragen deze frequentie, deze melodieuze klank met de bijbehorende intenties over naar de mens’. Dit voelt men dan als een bepaalde ‘energie’ in de sfeer om hen heen of in de geest. Men voelt dan opeens een bepaalde emotie of een bepaalde gevoeligheid in de vorm van ‘vreugde, van blijdschap’ of iets dergelijks. Men geraakt in een andere stemming, men voelt opeens duidelijk een andere sfeer. Deze andere sfeer is dan afkomstig vanaf de hoogste frequenties in het ‘Licht’. De Geestelijke Meesters zijn natuurlijk zelf ook in staat een bepaalde sfeer te beïnvloeden, maar dat gebeurt dan weer op een andere wijze dan de Engelen dat doen. Meer in direct contact met de mens door bijvoorbeeld ‘inspiratie, ingeving of via een medium’.

Beschermengel of gids.

Wanneer de mens, zowel in oude tijden als in de huidige tijd een verschijning ziet die lichtgevend is, heeft men vaak de gedachte gehad dat dit Engelen zijn of waren. Maar in verreweg de meeste gevallen is dit een begeleidende intelligentie of een intelligentie van een andere orde, die probeert met mensen contact te leggen. Dat door de mensen een dergelijke uitstraling wordt aangezien voor Engelen, heeft meer met de christelijke religie of met andere religieuze levensbeschouwingen te maken. Deze zogenaamde Engelen zijn vrijwel altijd begeleidende intelligenties of ook wel beschermengelen of gidsen genoemd. Dit om reden dat een echte Engel zich slechts in zeer uitzonderlijke situaties aan een daarvoor geschikt persoon kan manifesteren. Ieder mens heeft namelijk een geestelijke gids, een begeleidende intelligentie of zo u wilt een ‘beschermengel’, een kracht die een persoon al bij de incarnatie heeft bijgestaan in keuze en mogelijkheden en die de persoon in kwestie zijn of haar hele leven gaat begeleiden. Bij hogere levenstaken zou naast de eigen gids eventueel ook nog een andere intelligentie toegevoegd kunnen worden naar mogelijkheden en naar taakstelling. Maar contact met de eigen oorspronkelijke gids blijft primair altijd aanwezig. Onlosmakelijk is iedereen op een hoger geestelijk niveau altijd verbonden met de eigen gids, maar deze onlosmakelijke verbinding houdt niet vanzelfsprekend in, dat de gids datgene voor de persoon kan doen wat men zelf niet kan doen. De eigen gids is niet in staat een gedeelte van het te begeleiden leven over te nemen of mede te gaan doorleven. De eigen gids zal nimmer concreet laten weten wat men doen of laten moet, maar de gids zal wel naar vermogen de ander inspireren tot het juiste inzicht. Of deze inspiratie wordt ‘opgepikt’ door de betreffende persoon is een tweede. Soms komt de ingeving wel door maar rationaliseert men het weg en zegt men naderhand, had ik toch maar geluisterd naar mijn eerste ingeving, want dat was toch het beste geweest. Goed ‘luisteren’ naar het eigen gevoel is heel erg belangrijk maar wel het aller moeilijkste in het leven van de mens. De eigen gids kent de ‘karmische’ weg van de persoon in kwestie en zal dienaangaande zo goed mogelijk inspireren, maar nooit opleggen welke keuzes er gemaakt moeten worden. Dit in verband met de eigen ‘vrije wil’ en de ontwikkeling die de persoon in kwestie zelf door moet maken.

Dolende krachten.       

Dat de mens soms om redenen een sterker contact met zijn persoonlijke gids wil hebben, heeft veelal te maken met het ‘ego’ van de mens zelf. De mens stelt zich voor dat hij door bepaalde technieken of bepaalde informaties de eigen ‘karmische weg’ in het leven kan bepalen of kan wijzigen. Deze min of meer overmoedige houding maakt dat men op een gegeven moment nauwelijks meer contact kan hebben met de eigen gids, maar tijdens de zoektocht mogelijk wel met dolende entiteiten. Entiteiten die zich graag uit willen geven voor ‘gids, beschermengel of als boodschapper’. De dolende krachten stellen zich graag op tussen de gids en de betreffende persoon. De persoon in kwestie krijgt dan bepaalde opdrachten van de zogenaamde gids en in die zin wordt zijn leven dan bepaald door gidsen die in feite geen gidsen zijn, maar slechts entiteiten die in de astrale wereld thuishoren en op die manier de mens willen misleiden. Het uitgangspunt is verkeerd. Het ‘ego’ wenst een bijna tastbaar contact met de eigen gids. Dit soort verlangen trekt dan in bepaalde situaties ‘dolende’ krachten aan die zich in principe graag voor positieve ‘gidsen’ uitgeven. Indien een gids daadwerkelijk contact met zijn te begeleiden persoon wil hebben, dan zal de eigen gids daar zelf wel voor kiezen. De gids zal dan zelf bepaalde wegen kiezen waardoor dat contact op een zuivere manier plaats kan vinden.  Men begrijpt dat dit verlangen naar contact en de zoektocht ernaar in de basis al een verkeerd element in zich heeft. Mensen die zich laten leiden door bepaalde ‘gidsensessies’, dwalen zeer en bereiken vaak het tegenovergestelde. Maar indien men zich daarentegen door meditatie openstelt, men zich vanuit een meditatieve gevoeligheid openstelt voor de mogelijkheid contact met de eigen gids te kunnen krijgen, zonder de dwangmatigheid dit ook perse af te willen dwingen, dan pas zou het juiste contact wel tot stand gebracht kunnen worden. Maar dan nog zou de eigen gids de noodzaak voor contact ook zelf in moeten zien en een bepaalde ‘boodschap’ door willen geven.

  

*Zie tevens het artikel over de ‘zesde sfeer van Licht (de muzieksfeer)’ op deze Blog.  Zie eveneens de ‘vierde sfeer van Licht’, over hoe communicatie in de Geestelijke Wereld verloopt. Zie tevens de verhalen over ‘de Hemel bestaat’, waarin over communicatie en over ‘Engelenzang’ gesproken wordt. Zie ook de artikelen over de ‘zeven niveaus van bewustzijn’ waarin over dezelfde aspecten gesproken wordt.


Inspiratie: Par Lanto.

 

maandag 7 oktober 2013

Is de Bijbel nog wel het boek zoals het oorspronkelijk bedoeld is geweest?


Geloof in reïncarnatie.

 
In veel religies en culturen komt het geloof in reïncarnatie voor.  Het thema van leven, dood en wedergeboorte in een nieuw lichaam is uiteengezet in vele mythen. Het lijkt erop dat de mythische wijze van denken door de wijsgeren destijds onderwezen werden om de intuïtieve vermogens van de mens wakker te maken. Zo is deze gedachtegang onder meer terug te vinden bij de Grieken en de Romeinen. De originele onderwerpen werden beheerd door de volgelingen van Pythagoras en Plato. Bekend is dat Plato’s filosofie doortrokken is van zijn wetenschap over reïncarnatie. Maar ook de Kelten en de Germanen geloofden destijds in reïncarnatie. Tot op heden geloven ook nog steeds veel Afrikaanse volkeren en volkeren in de Stille Oceaan in de reïncarnatie gedachte. Zelfs in bepaalde Joodse stromingen (de kabbala) kent men deze gedachte. Maar verreweg het meest bekend is natuurlijk het Boeddhisme en het Hindoeïsme. Veel verhalen vanuit de gehele wereld hebben sporen van overeenkomst met elkaar. Hiermee zou bewezen zijn dat de leermeesters van vroeger toegang hadden tot een gemeenschappelijke bron van kennis. Als dus overal ter wereld het geloof in reïncarnatie een gegeven was, is het des te opmerkelijker dat het Christendom dit niet deed en de vraag dringt zich dan ook op: ‘waarom kent het Christendom dit geloof dan niet’?
 

Decreet van de Romeinen.
 
De reden is eenvoudig. Het Christendom kende het geloof in reïncarnatie aanvankelijk wel degelijk, maar het Christendom heeft op een gegeven moment de reïncarnatiegedachte doelbewust uit de vroegste Christelijke geschriften geschrapt. De eerdere verwijzingen  naar reïncarnatie in het Nieuwe Testament werden in het jaar 325 door keizer Constantijn, bij het eerste concilie van de toenmalige kerkleiders in Nicea (in het huidige Turkije) geschrapt. Dit gebeurde toen het Christendom de officiële godsdienst werd van het Romeinse Rijk. De Kerk en de Romeinse keizers wisten dat het ‘concept van vorige levens’ de macht over hun volgelingen zou ondermijnen en verzwakken, aangezien het de mensen tijd zou geven om buiten het geloof om hun eigen ‘zaligheid’ te verkrijgen. Gebaseerd op het feit dat onder het concept van reïncarnatie in essentie niemand door een God wordt gestraft. Volgens de reïncarnatiegedachte is namelijk iedereen verantwoordelijk voor zijn eigen daden. Dit in het geloof dat de mens vanuit zijn goddelijke oorsprong, via de weg van wedergeboorte op den duur weer naar zijn eigen ‘goddelijke afkomst’ toe kan groeien. Volgens deze gedachte heeft men feitelijk geen formele kerk meer nodig. Een formele kerk die hoofdzakelijk uit ‘doctrines, dogma’s en schenkingen’ bestond. En juist door ‘schenkingen’ kon men volgens de kerk verlost worden van ‘schuld en boete’, hetgeen de kerk financieel goed uitkwam. Bovendien werkte de dreiging van een ‘Dag des oordeel’ door een boze God op het einde van iemands leven, veel beter om de massa aan zich te binden, te controleren en in toom te kunnen houden. Maar kennelijk werkte de reïncarnatiegedachte bij het gewone volk nog enige tijd door totdat bij het vijfde kerkelijke concilie in Constantinopel (nu Istanboel), keizer Justinianus in het jaar 553 de reïncarnatieleer voor eens en voor altijd veroordeelde en het volk verbood deze theorie ooit nog aan te hangen. Men vreesde dat het gezag van zowel de Kerk als van de Staat door de reïncarnatieleer blijvend ondermijnd zouden worden. Maar desalniettemin zijn tot op heden in het Nieuwe Testament nog legio teksten te vinden, waarin door Jezus en zijn apostelen veelal in ‘indirecte’ zin verwezen wordt naar een systeem van ‘zielsverhuizing en het weer opnieuw geboren kunnen worden’.  

 

De Bijbel esoterische gezien.
 
Zoals de reïncarnatieleer uit de vroegste Bijbelse geschriften is geschrapt, is de Bijbel een boek, dat samengesteld is uit meerdere boeken. Boeken die oorspronkelijk wel ten dele op waarheid berusten, maar ook vanuit de oorsprong zijn gemanipuleerd, verdraaid en soms bewust of onbewust verkeerd zijn vertaald. Hele gedeeltes zijn in het verleden toegevoegd uit andere religieuze geschriften en andere gedeeltes zijn bewust weer weggelaten. Het is in oorsprong nooit de bedoeling geweest om een Bijbel, een boek zoals dat geworden is, samen te stellen uit verschillende informatie en daar vervolgens één groot boek van te maken. Het is ook duidelijk niet op die wijze geschreven. De onderlinge samenhang en de chronologische opbouw is er ook pas later in verwerkt en de diverse Bijbelonderdelen zijn ook in stijl en woordkeuze, maar nog meer in informatie verschillend en soms ook in tegenstrijd met elkaar geschreven. Het is enkel al door deze samenstelling min of meer gemanipuleerd. Alleen al om het in een ‘Oud en een Nieuw Testament’ te onderscheiden, is in feite een verkeerde benadering geweest. Er is namelijk geen oude en nieuwe nalatenschap in geschrift. De Thora was al geschreven en was een ‘Wet’ en een uitgebreid geschiedenisboek van de Joden. Het is zonder instemming van de Joden een ‘Oud Testament’ genoemd. Dit is doelbewust als basis gebruikt en dan nog slechts gedeeltelijk, om de Bijbel en het verhaal van Jezus Christus meer een legitieme grondslag te geven. Eeuwen na de kruisiging van Jezus Christus werd op decreet van een toenmalige Romeinse keizer de Bijbel toegevoegd aan het zogenaamde Nieuwe Testament. En aan het Oude Testament werd een Griekse uitleg gegeven over de Thora van de Joden. Jezus Christus kon destijds zelf niet verwijzen naar de Bijbel want die bestond toen nog niet. Als Jezus verwees naar wat de oude profeten zeiden, verwees hij naar de Thora ofwel de Tenach. Samen met de Griekse uitleg over de Thora werd dit door de Christelijke kerken het ‘Oude Testament’ genoemd, hetgeen Jezus het geschrift in die hoedanigheid nooit heeft gekend. Maar ook in het zogenaamde Oude Testament zijn veel delen in tegenspraak met elkaar, zodat verschillende christelijke stromingen verschillende delen uit het Oude Testament maar weg hebben gelaten. Dit omdat men ook wel wist dat het Oude Testament een achteraf samengesteld boekwerk was.  
 
Het Nieuwe Testament.
 
Ook het Nieuwe Testament is samengesteld uit verschillende geschriften die elkaar niet chronologisch opvolgen en ook niet opvolgend door één en dezelfde persoon zijn geschreven. Ook waren de geschiedschrijvers zich op dat moment niet bewust dat hun geschriften later tot het ‘Nieuwe Testament’ omgedoopt zouden worden. Hetzelfde geldt voor de schrijvers van de brieven waarmee de apostelen van Jezus  werden bedoeld, gelet op de omstandigheden in die tijd kunnen zij deze brieven moeilijk zelf hebben geschreven. Het is allemaal achteraf samengesteld. Esoterisch beschouwd zijn ook de boeken van het Nieuwe Testament via overlevering hoofdzakelijk door anderen geschreven, anderen dan door degenen over wie het gaat. Maar ook deze informatie zit vaak vol met onjuistheden, foutieve vertalingen en met veel tegenstrijdigheden. Achteraf proberen waarheidsvinding te verrichten over informatie die eeuwen later in boekvorm gegoten is en dat vanuit de oorsprong nooit als boek bedoeld is geweest, is nagenoeg onmogelijk. Zo heeft men uiteindelijk een boek geproduceerd dat voor velen niet meer te volgen en te begrijpen is. De Bijbel is nu al een boek dat door veel mensen niet meer te begrijpen is en dientengevolge door velen maar naar eigen inzicht wordt geïnterpreteerd. Het zou de meer esoterische Bijbellezer mogelijk kunnen helpen om tussen de regels door te begrijpen, dat het in de Bijbel meer dan eens gaat over ‘kosmische zaken’, die via bepaalde ‘ingevingen of inspiraties’ vanuit de geestelijke wereld zijn doorgegeven. Ingevingen of informatie passend in het tijdsbeeld van dat moment en geschikt gemaakt voor degenen die daarvoor in aanmerking kwamen. Talloze kerkelijke concilies daarna hebben aan de mogelijke ‘zuiverheid’ van de verkregen informatie eerder afbreuk dan goed gedaan. Mede omdat alles weer aan een bepaalt ‘tijdsbeeld’ aangepast moest worden en veel kerkleiders of deskundigen er weer hun eigen interpretaties op na konden houden. Te vaak wordt er vanzelfsprekend vanuit gegaan dat de Bijbel het ‘woord’ van God is. Maar God is geen persoon, geen zelfstandige entiteit. God of een entiteit die daarvoor doorgaat, heeft nimmer gesproken in de Bijbel of in welk geschrift dan ook. God kan niet spreken, want God is niet een ‘Zelf’, zoals de mens dat interpreteert. God is een ‘Al kracht’ dat zich in alles manifesteert, van het allerkleinste tot het allergrootste wat hier op Aarde maar te vinden is, inclusief de mens. Slechts de Engelen en al degenen die inmiddels tot het hoogste ‘kosmische’ niveau in de Geestelijke Wereld zijn geëvolueerd, kunnen spreken tot de mens en zich met de mens verbinden. God evenwel, zou zich niet tot de mens kunnen richten, ook niet op de wijze zoals Jezus zich heeft gemanifesteerd.
 
Jezus Christus.
 
Te vaak wordt gedacht dat Jezus Christus op aarde God zelf was, of dat hij na de kruisiging weer God of de enige ‘zoon’ van God geworden is, maar de mens heeft hem tot een soort God gemaakt. Jezus Christus was van oorsprong een geïncarneerde Engel en behoorde tot een groep Engelen, die in vroeg Atlantische tijden er voor gekozen hadden om bij hoge uitzondering op Aarde te incarneren. Dit om door de fysieke verbinding met de mens, de toenmalige mensheid in hun ontwikkeling een bepaalde richting uit te sturen. De Engelen zelf behoren tot de zogeheten ‘Deva’ evolutie en volgen in de Geestelijke Wereld een bepaalde evolutielijn. Een evolutielijn die los staat van de menselijke incarnatielijn. Maar Jezus was dus van origine een geïncarneerde Engel die de boodschap van God uitdroeg. Daartoe werd hij gedurende de drie jaar dat hij door het toenmalige Palestina reisde en zijn evangelie verkondigde, overschaduwd door een zeer krachtige en machtige Aartsengel. Een Aartsengel die zich met hem kon verbinden omdat hij van oorsprong zelf een Engel was en al van jongs af aan er een zeer hoge moraal op nahield. Daardoor vertegenwoordigde hij de kracht van de schepping in al zijn zuiverheid. Zijn zuiverheid was enorm, maar een God zelf was hij niet en kon hij ook nooit zijn. Zijn kracht en zijn verbinding met de kracht van de ‘Albron’ was door de ‘overschaduwing’ bijzonder sterk. Zodanig dat hij ook daadwerkelijk de wonderen kon verrichten die in de Bijbel beschreven zijn. Zelfs veel meer wonderen dan die uiteindelijk in de Bijbel opgetekend zijn. Jezus was daardoor één van de zuiverste mensen die ooit op Aarde geleefd heeft en was letterlijk ook zonder ‘zonden’.
 
God.
 
Een God evenwel, zou niet kunnen incarneren. Daarvoor is de kracht vanuit de schepping van het universum met zijn ontelbare sterren, planeten en kosmische krachten te groot om in één menselijk wezen tot uitdrukking te kunnen laten komen. God en de Goddelijke kracht reikt van de verste ster, tot het kleinste stofdeeltje op Aarde, dat alles is God of beter gezegd de ‘Goddelijke Albron’*. Men kan zich voorstellen dat een God zich op die manier nooit in een menselijke gedaante kan manifesteren. Daarvoor is zijn kracht te groot en te immens. De mens heeft echter een mensbeeld van God gemaakt. In feite heeft de mens voor zichzelf een God gecreëerd, een God met handen en voeten, die kan zien en spreken en voor de mens zowel wonderen als bepaalde handelingen kan verrichten. Maar dat is God niet en zo is het ook onmogelijk dat een God of een dergelijke ‘Al kracht’ zich direct in Bijbelse geschriften weet uit te drukken. Dit kan wel door bemiddeling van Engelen die daar geschikt voor zijn, wat dan ook gebeurd is via Jezus Christus. Het is onmogelijk ondanks al het oprecht bedoelde theologisch onderzoek die men in de loop van de tijd verricht of verricht heeft, de Bijbel zodanig te herschrijven, dat alles van A tot Z klopt en de waarheid benaderd wordt. Het zal dan ook altijd de waarheid zijn van de persoon die de geschriften opgesteld heeft en van dat moment in de tijd en ook passend in de religieus maatschappelijke context van die tijd, totdat er een andere waarheid gevonden wordt die daarmee strookt of het misschien ten dele weer tegenspreekt. Alle inspiratie komt uiteindelijk vanuit de ‘Geestelijke Wereld’ en bereikt de mens die daar ontvankelijk voor is, alles wat de mens op die manier verkrijgt en naar eigen inzicht interpreteert, opschrijft en uitdrukt is van mensenhand. Hoe goddelijk de informatie ook is, in welk ‘heilig’ geschrift het ook staat, het blijft mensenwerk en is daardoor nooit helemaal onfeilbaar. Hoe zuiverder de intentie van de mens is, hoe zuiverder de ‘goddelijke’ informatie weergegeven zou kunnen worden, maar uiteindelijk blijft de mens verantwoordelijk voor het geschrift die hij heeft opgesteld. Men kan zeggen dat God of beter gezegd de ‘Al kracht’ de mens gemaakt heeft, maar feitelijk heeft de mens God gemaakt en op die manier in woord en geschrift tot uitdrukking laten komen.
 
Het geloof in de komende tijd.
 
Religieus gezien hebben de grote religies in hun basis dezelfde grondslag. Vertegenwoordigen zij vanuit hun grondslag dezelfde geestelijke waarden en hebben verscheidene religies deze ‘waarden’ in beginsel ook van elkaar overgenomen. Slechts de culturele verschillen maakten de religies in de loop van de tijd verschillend en soms ook tegenstrijdig aan elkaar. Te vaak hebben ‘geestelijken’ in de loop van de tijd hun ‘stempel’ gedrukt op de oorspronkelijke leer, om de leer aan te passen aan de politiek maatschappelijke context van de tijd waarin zij leefden. Zodat elke godsdienst uiteindelijk een andere richting opging, dan de richting die oorspronkelijk aan de leer ten grondslag heeft gelegen. Inmiddels zijn de verschillen in de leer bij sommige godsdiensten zodanig, dat dit tot een daadwerkelijke strijd tussen de godsdiensten onderling heeft geleid. Terwijl dat nooit op die manier de bedoeling is geweest. Theocratische leiders met veel macht hebben de leer bij sommige godsdiensten zodanig verdraaid en gemanipuleerd, dat er van de oorspronkelijke geestelijke ‘waarden’ weinig meer over bleef. Zodat volkeren tegen elkaar in opstand kwamen. Deze strijd duurt tot aan de dag van vandaag en kost vaak veel mensenlevens. In de komende “Nieuwe Tijd’ (Aquariustijdperk) zal de onderlinge strijd tussen de religies echter gaan ‘luwen’ en zullen uiteindelijk de oorspronkelijke geestelijke ‘waarden en onderlinge overeenkomsten’ weer meer de aandacht krijgen. Zodanig dat er uiteindelijk een onderlinge synthese gaat ontstaan. De religies zullen in het komende tijdperk gaan ‘versmelten’, waardoor er op den duur één grote wereldreligie of beter gezegd, er één grote religieuze opvatting gaat ontstaan. Daardoor zullen de kerkelijke instituties in de toekomst een totaal andere vorm en aanzicht krijgen en zullen zij zich ook totaal anders gaan organiseren. Veel meer maatschappelijker en ten diensten van de mens en minder vanuit een zogenaamde godsdienstige ‘doctrine’ die voor iedereen alles bepalend moet zijn.
 
De Nieuwe Tijd.
 
Maar om de Bijbel weer terug te voeren naar enkel de ‘waarheid en enkel het juiste geschrift’ is in de toekomst niet meer relevant. Het zal religieus weinig of niets meer toevoegen omdat juist ‘Aquarius’ in de komende tijd een heel andere energie vereist, een energie van zuivere ‘intentie’ en het gebruik van ‘intuïtie en gevoel’. Uiteindelijk heeft men in het komende Aquariustijdperk geen ‘heilig’ geschrift meer nodig. Niemand heeft dan nog een echte leider nodig, omdat ieder mens meer zijn eigen ‘leider’ wordt. Een ieder wordt zijn eigen hoeder en wordt middels zijn intuïtie en gevoel, zijn eigen ‘bron van kennis’. In feite gaat de tijd voorbij dat er nog ‘leiders en volgelingen’ zullen zijn. Ieder mens komt vanuit zijn of haar intuïtie, meer tot eigen religieuze of spirituele opvattingen en een meer persoonlijke ‘waarheid’. Weinigen zullen in de toekomst nog accepteren dat een religie het leven bepaalt, of dat een zogenaamd ‘heilig’ geschrift zegt wat een ieder moet doen of moet laten. Een ieder schept dan zijn eigen overtuiging en zijn eigen inzicht. Alles wordt een manier van leven, een manier waardoor men invulling geeft vanuit een eigen levensstijl. Zoals men de eigen woning inricht naar smaak en behoeftes, zo zal men in de volheid van het komende Aquariustijdperk ook het eigen geestelijke of spirituele leven gaan inrichten. Zodanig dat men de eigen kennis vergroot, verhoogt en men weer tot een nieuwe manier van leven komt. Zoals in het voorgaande gezegd, zullen de grote godsdiensten in de toekomst gaan ‘versmelten’ en zal een meer algemene religieuze opvatting een manier van leven worden, zonder dat het een religie zal zijn zoals men dat nu nog kent. De manier van leven zal in de toekomst meer een manier zijn van ‘delen met elkaar’, door ‘groepsenergie’ elkaar te leren kennen en van kennis met elkaar uit te wisselen. Enerzijds is er dan een enorme individuele vrijheid en anderzijds een enorme verbondenheid in ‘groepsenergie’, zonder daadwerkelijk afhankelijk van elkaar te zijn. De energie van Aquarius maakt de mensen in de toekomst vrij en onafhankelijk, maar toch ook tot meer ‘verbroedering en in verbinding met elkaar’.   



Inspiratie: Par Lanto. Het Internet.