zondag 23 februari 2014


De indaling van ‘nieuw leven in de moederschoot’.

Deel  3


Moment van indaling

Als op het moment van indaling de te incarneren geestelijke entiteit vanuit de ‘kosmische gebieden’ de Aura van de moeder binnengaat, dan neemt de ‘lichtende’ energie van de Aura in omvang toe, de uitstraling van de Aura wordt alsmaar helderder en uiteindelijk barst de Aura als de ‘schil van een vrucht’ open. Op dat moment dringt de krachtige ‘energiecel van het te incarneren ‘ego-bewustzijn’ (geestelijk bewustzijn) door de buitenste rand van de Aura van de moeder heen en daalt in de foetus die in ontwikkeling is. De foetus die tot dan toe via het embryonale stadium al vanaf de conceptie, door ‘levensenergie’ vanuit de kosmische gebieden tot ontwikkeling is kunnen komen. Door deze ‘levensenergie’ die door het ‘Zilveren Koord’ van de moeder de baarmoeder bereikt, zijn tevens vanaf de conceptie zowel de Aura van het kind als de vier ‘etherische’ lichamen van de ziel tot ontwikkeling gekomen. Daarmee ligt er vanzelfsprekend al vanaf de conceptie aan dit hele proces een bepaalde vorm van ‘bewustzijn’ ten grondslag. Een vorm van ‘bewustzijn’ die op het moment van indaling, halverwege de zwangerschap, door de te incarneren entiteit ten volle wordt bekrachtigd. Op het moment van de indaling verdwijnen de ‘lichtende’ energie puntjes aan de binnenzijde van de Aura en zakt de energie als het ware weg.  Wat blijft, is de Aura van het kind binnen de grotere Aura van de moeder. Volgens betrouwbare helderziende waarnemingen blijkt, dat gemiddeld genomen rond de twintigste week er een lichtende ‘uitstralende’ Aura rond de foetus gaat ontstaan. Een Aura met een eigen ‘karakter en uitstraling’. Rond deze tijd daalt de geest ofwel het ‘ego-bewustzijn’ van de te incarneren persoonlijkheid in het foetuslichaampje. Vanaf deze periode voelt de moeder in haar buik ook duidelijk leven. Het kindje beweegt en trapt met zijn of haar voetjes. De zwangerschap is nu op de helft en de foetus heeft gemiddeld genomen een lengte van ongeveer 25 centimeter. Vanaf de 25 ste week ontwikkelen de hersenen zich in de komende periode nog sneller. De baby kan nu licht en donker onderscheiden en geluiden horen. Er dringen geluiden van de buitenwereld tot het kindje door, maar alles wordt gedempt door het vruchtwater. Bovendien maken de ingewanden van de moeder veel lawaai. Maar toch zal de baby ook na zijn geboorte nog geluiden herkennen die het kindje in de baarmoeder heeft gehoord en daar rustig van worden. Geluiden als de stem, haar hartslag, haar maag en darm geluiden etc.

Vervolg deel 2 over het indalingsproces.

Bij afbeelding 9 ziet men dat het ‘ego-bewustzijn’ van de te incarneren persoonlijkheid al los is gekomen van de ‘scheppingsdriehoek’ (S). Er is op dat moment geen terugkeer naar de geestelijke gebieden meer mogelijk. Het indalingsproces vindt nu via de ‘tijdslijn op weg naar de aarde’, onherroepelijk zijn weg. Opmerkelijk is dat dit proces meestal gepaard gaat met plotseling optredende energiecellen (E) rond het in te dalen ‘ego-bewustzijn’ (K). Merkwaardig genoeg dagen deze energiecellen altijd op zodra er sprake is van een indaling. Zo op het oog lijken ze kleurloze en neutrale energiecellen te zijn, maar zijn het doorgaans niet. Als het ‘ego-bewustzijn’ ingedaald is nemen de energiecellen soms andere vormen aan of verdwijnen gewoon weer. Mogelijk dat de energiecellen iets met vrijgekomen ‘levensmoleculen’ te maken hebben. Tenslotte vindt het indalingsproces plaats binnen een bepaald ‘energieveld’ en spelen ontelbare levensmoleculen hierin een belangrijke rol.

Bij afbeelding 10 ziet men het moment van de indaling. Het in te dalen ‘ego-bewustzijn’ daalt nu in het lichaampje van de foetus. Wat er daarna nog resteert is de ‘onlosmakelijke’ verbinding tussen het ‘hogere geestelijke en het hogere fysieke aspect’. Wat in de illustratie gesymboliseerd wordt door de ‘Monade’ (M)* in de Scheppingsdriehoek. De Monade die van meet af aan als een soort blauwdruk van het ‘Hogere Zelf’ in de geestelijke gebieden (Albron) verblijft.  Net zoals de energiecellen (E) in de vorige afbeelding, treft men op het moment van indaling een schare van wonderlijke ‘lichtpuntjes’ (P) aan.  Lichtpuntjes die zich allemaal als vallende sterretjes openbaren. In werkelijkheid bewegen ze zich dus snel, wat een wonderlijk gezicht van fonkelende lichtjes blijkt te zijn. De lichtpuntjes hebben allemaal verschillende kleuren, die nauw overeenkomen met de kleuren in de Aura van het kind, welke zich na de indaling in het moederlichaam openbaart.  De lichtpuntjes bewegen zich allemaal in de richting van de buitenaura van de moeder en het lijkt alsof ze door deze Aura worden geabsorbeerd. Kennelijk moet er een soort wisselwerking bestaan tussen de energie van de buitenaura en de optredende energie erom heen, want zodra het ‘levensbeginsel’ (ego-bewustzijn) goed en wel is ingedaald verdwijnt de optocht van lichtpuntjes. Na de indaling van het levensbeginsel lost de buitenaura langzaam op, zodat de eigen Aura van de moeder overblijft. Ook de foetus heeft nu een definitieve Aura gekregen en is nu een zelfstandig menselijk wezen geworden, klaar om na ongeveer twintig weken geboren te worden. Voor helderzienden schijnt het na de ‘indaling’ een prachtig gezicht te zijn, om de voortdurend bewegende en opeenvolgende kleurschakeringen in de beide Aura’s waar te kunnen nemen.

De indaling mislukt.

Bij afbeelding 11 gaat er kennelijk iets fout. Kennelijk is er sprake van een ‘afstoting’ van het ‘geestelijk beginsel’ (ego-bewustzijn) tijdens het proces van indaling. Een plotseling optredende piramide (energieveld) van ‘tijd en ruimte’ boven de buitenaura van de moeder, blokkeert het proces van indaling en verhindert de ‘krachtige energiecel van het ego-bewustzijn’ in zijn afdaling naar beneden. In zo’n situatie is het indalen praktisch onmogelijk geworden. Op de plaats waar de Aura van het kind plaats zou moeten vinden, heerst een donkere en chaotische werveling van energie, fonkelingen die snel heen en weer schieten en door elkaar heen warrelen. Men ziet in zo’n situatie dat er iets niet in orde is. Als dit proces niet snel wordt gecorrigeerd en het indalende ‘levensbeginsel’ niet de kracht heeft om zich door deze chaos een weg te banen, dan zal het indalende ‘levensbeginsel’ weer terug in de ruimte verdwijnen. Om zijn plaats in de ‘geestelijke wereld’ weer in te moeten nemen en er mogelijk op een ander moment in de tijd, er bij een andere incarnatie opnieuw een poging van indaling in een moederlichaam wordt ondernomen. Een en ander betekent dus dat er in de foetus geen leven komt en er dus sprake is van een miskraam. Soms verloopt dit proces heel snel, maar er kunnen soms ook wel enkele weken overheen gaan, voordat men merkt dat er geen leven aanwezig is. Wat er fout is gegaan is niet te zeggen. Alles in het leven heeft met ‘karma’ te maken. Aangezien aan elk indalingsproces een karmisch ‘incarnatieprogramma of levensprogramma’ ten grondslag ligt, is het doorgaans in de ‘geestelijke wereld’ al van tevoren bekend op welke wijze de indaling zal verlopen. Hoe vreemd het ook moge klinken, maar nagenoeg elke miskraam grijpt op een één of andere manier in, op zowel het leven van de indalende ‘entiteit’ als op het leven van de aanstaande moeder. Zodat ook zo’n mislukte indalingsproces om redenen die uitsluitend in de ‘geestelijke wereld’ bekend zijn, blijkbaar op deze wijze plaats heeft moeten vinden.   

Afbeelding 12 geeft in een andere situatie aan dat de indaling niet gelukt is. Het ‘levensbeginsel’ (ego-bewustzijn) is nu teruggekeerd naar de ‘geestelijke gebieden’. Het is alsof de Aura van de moeder in ‘vuur en vlam’ staat. Er heerst chaos en het evenwicht is verstoord. De energiecellen, die de Aura moesten beschermen tegen invloeden van buitenaf, treden stuk voor stuk uit de Aura en lossen in de ruimte op. Als men dit proces waarneemt, weet men dat er geen geboorte plaats zal vinden. Men moet hulpeloos toe zien dat er vroeg of laat een miskraam plaats zal vinden. Ook de energiecellen (E) lossen in deze situatie snel weer op. De buitenaura van de moeder lost ook langzaam weer op en het contact met het ‘geestelijke aspect’ (scheppingsdriehoek) voelt koud en donker aan.

Andere mislukte indalingen.   

Ook bij afbeelding 13 is er ook weer bij een andere indaling duidelijk sprake van een verkeerde gang van zaken. Het ‘ego-bewustzijn’ is teruggetreden in de ruimte. Verschillende krachtige energiecellen (E), waarvan sommigen mogelijk ook andere ‘ego-bewustzijns’ kunnen vertegenwoordigen, proberen binnen te dringen in de buitenaura van de moeder. Maar de chaos in en rond die buitenaura maakt dat voor hen onmogelijk. Het kan gebeuren dat de moeder aan een ernstige ziekte lijdt ten tijde dat de foetus door indaling ‘bewoond’ zou moeten worden. Dan kan er een situatie ontstaan zoals de afbeelding die aangeeft. Er is in deze situatie wel een verbinding tussen de moederaura en een mogelijke ‘piramide’ (beschermend energieveld), maar de ‘energie’ om een piramide te laten ontstaan ontbreekt ten ene male. In zo’n situatie is er waarschijnlijk sprake van een algehele verstoring door een slechte toestand van het fysieke lichaam. Alsook een zeer negatief ingestelde geesteshouding.

Bij afbeelding 14 is er ook weer bij een andere zwangerschap, door een mislukte indaling in de ‘ruimte’ rond de buitenaura van de moeder een vreselijke ‘janboel’ ontstaan. Er is hier sprake van een zeer chaotische situatie. Een grote hoeveelheid ‘verkeerde’ energie moet in korte tijd worden afgevoerd en in de omgeving worden opgenomen. Op een gegeven moment is door de verstoorde ‘energetische’ situatie het hele beginsel van een nieuw in te dalen leven verdwenen. En dan te bedenken dat in de situatie die deze afbeelding aangeeft, de mogelijkheid van indaling bij de moeder zeer nabij was. Hoeveel ongewenste ‘ego-bewustzijns’ hebben zich wellicht niet rond haar Aura verdrongen, in een poging om bij haar naar binnen te gaan?  Men gaat er vaak vanuit dat zwangerschappen doorgaans op dezelfde manier verlopen en dat de foetus zich bij iedereen op dezelfde manier ontwikkelt. Maar er kunnen in het ‘voortraject’ zowel ‘fysiek als energetisch’ zich gecompliceerde situaties hebben voorgedaan. Situaties waar men normaal gesproken geen weet van heeft, omdat de ‘natuur’ de moeilijkheden zelf ‘overwonnen’ heeft. Ook spreekt men maar al te vaak over ‘mijn’ kind. Maar als men zich in de ‘spirituele’ situatie van de ‘indalingen’ verdiept, moet men concluderen dat het leven van elk kind slechts ‘geleend’ is. En dat het ouderschap de ouders gegund is. Een gunst om een nieuw ‘leven’ te mogen ontvangen en onder eigen verantwoordelijkheid groot te mogen brengen. Zonder dat het kind als een rechtmatig ‘eigendom’ beschouwd mag worden. Een eigendom dat men bezit en waarover men altijd zeggenschap kan hebben. Wat natuurlijk zeer onjuist is. Elk kind is slechts aan de ouders ‘gegund en geleend’. Men mag ervoor zorgen totdat het op eigen benen kan staan, zodat elk kind daarna zijn eigen leven kan bepalen.

Indalen van een tweeling.   

De afbeeldingen 15 en 16 geven het indalen van een tweeling aan. Hetgeen voor helderzienden een leuk gezicht schijnt te zijn. Afbeelding 15 geeft aan dat de twee ‘ego-bewustzijns’ nog in de scheppingsdriehoeken verkeren en wachten op het moment van indaling. Maar toch zijn er in de Aura van de moeder al twee openingen gecreëerd waardoor de beide ‘levensbeginsels’ in de baarmoeder af zullen dalen. In de ruimte boven de Aura van de moeder ziet men weer de fonkelende ‘lichtpuntjes’ (P), die zich als vallende sterretjes in de richting van de Aura bewegen. Zodat het moment van indalen aanstaande is en niet lang meer op zich zal laten wachten. Vrijwel nooit dringen de twee verschillende ‘ego-bewustzijns of levensbeginsels’ tegelijkertijd de Aura van de moeder binnen. Er zit altijd wel enige seconden of wellicht enige minuten tussen. Zelden wordt een indaling van een tweeling door één en dezelfde opening in de Aura van de moeder waargenomen. Wat overigens niet wil zeggen dat dat nooit gebeurt. Veelal wordt er als een tweeling indaalt, twee ingangen in de Aura waargenomen en zweeft er boven elke ingang een krachtige energiecel (ego-bewustzijn) die aanstalten maakt om in te dalen.   

Afbeelding 16 geeft aan dat de indaling al met succes aan het plaatsvinden is. Tussen beide indalingen zit weer het kleine tijdsverschil, waardoor de één op de afbeelding boven de ander zit. Ook zijn de energiecellen waarin de ‘levensbeginsels’ zitten van verschillende grootte, wat wil zeggen dat de één op dat moment een krachtiger persoonlijkheid vertegenwoordigt dan de ander. Tenslotte vertegenwoordigen zij beiden wel twee totaal verschillende entiteiten, die in de ‘geestelijke wereld’ kennelijk met elkaar afgesproken hebben om als tweeling te willen incarneren. De redenen hiervoor zijn zeer divers maar worden om karmische redenen wel tevoren met elkaar gemaakt. Soms komt het voor dat de één wel zijn doorgang vindt in zijn afdaling in de Aura van de moeder en dat de ander plotseling afdrijft en niet incarneert. Beiden hadden wel dezelfde kansen en de gelegenheid om in te dalen, maar bij de één lukt het wel en bij de ander dan plotseling niet. Mogelijk dat daarbij een bepaalde ‘voorbeschikking’ een rol speelt en dat het niet zo heeft mogen zijn. Tenslotte spelen bij zo’n een afdaling immense krachten een rol, hetgeen in de afbeelding door bepaalde ‘wervelingen’ aangegeven is. Wonderlijk is dat de gecreëerde openingen in de Aura van de moeder lijken op een ‘wervelende’ tunnel van energie, een beetje te vergelijken met de slurf van een cycloon. Het ‘ego-bewustzijn’ dat uiteindelijk om bepaalde redenen niet indaalt, vindt zijn weg uiteraard weer terug naar de ‘geestelijke wereld’ en zal op een ander tijdstip, elders wel weer een mogelijkheid vinden om een aards leven te kunnen beginnen.


* Zie tevens het verhaal: 'is de mens wel zo fysiek als wij denken?, eerder op deze Blog'. Alsook het verhaal over de 'Godsvonk, de Geest en de Ziel. En het verhaal over het Zilveren Koord'. Voorts is het verhaal nader aangevuld en verduidelijkt met de kennis en het inzicht vanuit een brede esoterische achtergrond.  

Inspiratie uit de literatuur: 'Helderziendheid', van de paragnost W. Gmelig Meijling. Samengesteld in samenwerking met Herman Labruyere.



    

zondag 16 februari 2014

De indaling van 'nieuw leven in de moederschoot'. Deel 2





Wat voorafging.

Velen zijn bang voor de dood, bang om te sterven en het voorbije leven los te laten. Maar iedereen weet dat dit onherroepelijk zal gebeuren, het is een van de weinige zekerheden in het leven van de mens. In het oosten kent men de angst voor de dood minder dan men dat in het westen doorgaans heeft. Daar zegt men: ‘we gaan over van de ene vorm in de andere vorm en groeien op een ander niveau verder wat onze ontwikkeling betreft’. Sommigen gaan dan ook vol blijdschap en met een glimlach op de lippen heen, in vertrouwen dat alles weer goed komt. Verlost van het aardse leven en blij dat men een nieuwe taak mag volbrengen. Sommigen hebben de gave dat zij het sterven van een mens mogen waarnemen. Vanuit helderziende waarneming ziet men dan het geestelijk lichaam langzaam uit het stoffelijk lichaam opstijgen, terwijl het zich traag vanuit een horizontale naar een meer verticale positie beweegt. Op een gegeven moment ontstaat er in dat geestelijk opstijgend ‘voertuig’ een bepaalde trilling en is er het ‘bewustzijn’ dat los komt van het aardse bestaan. Het ‘Zilveren Koord’* knapt en is er sprake van een nieuwe geboorte in de geest. Wat er zich nog aan lichtende energie om het aardse lichaam bevindt, trekt samen en lost uiteindelijk in de omgeving op. Wanneer een geestelijke entiteit vanuit de ‘kosmische gebieden’ in de Aura van de moeder daalt, dan voltrekt het proces zich in omgekeerde richting. Lichtende energie neemt in omvang toe, de uitstraling ervan wordt alsmaar helderder en uiteindelijk barst de Aura als de ‘schil van een vrucht’ open.

Moment van indaling.

Op dat moment dringt de krachtige ‘energiecel (Orb) van het te incarneren ‘ego-bewustzijn’ (geestelijk bewustzijn) door de buitenste rand van de Aura van de moeder heen en daalt in de foetus die volop in 'groei en ontwikkeling' is. De foetus die tot dan toe via het embryonale stadium al vanaf de conceptie, door 'levensenergie' vanuit de kosmische gebieden tot ontwikkeling heeft kunnen komen. Door deze 'levensenergie' die door het 'Zilveren Koord' van de moeder de baarmoeder bereikt, heeft tevens vanaf de conceptie de Aura van het kind en de vier 'etherische' lichamen van de ziel* zich kunnen ontwikkelen. Daarmee ligt er vanzelfsprekend al vanaf de conceptie aan dit hele proces een bepaalde vorm van 'bewustzijn' ten grondslag. Een vorm van 'bewustzijn' die op het moment van de indaling, halverwege de zwangerschap, door de te incarneren entiteit (ego-bewustzijn) ten volle wordt bekrachtigd. Op het moment van de indaling verdwijnen de 'lichtende' energie puntjes aan de binnenzijde van de Aura en zakt de energie als het ware weg. Wat blijft, is de Aura van het kind binnen de grotere Aura van de moeder. Volgens betrouwbare helderziende waarnemingen blijkt, dat gemiddeld genomen rond de twintigste week er een lichtende ‘uitstralende’ Aura rond de foetus gaat ontstaan. Een Aura met een eigen ‘karakter en uitstraling’. Rond deze tijd daalt zoals gezegd, de geest ofwel het ‘ego-bewustzijn’ van de te incarneren persoonlijkheid in het foetuslichaampje. Vanaf deze periode voelt de moeder in haar buik ook duidelijk leven. Het kindje beweegt en trapt met zijn of haar voetjes. De zwangerschap is nu op de helft en de foetus heeft gemiddeld genomen een lengte van ongeveer 25 centimeter. Vanaf de 25 ste week ontwikkelen de hersenen zich in de komende periode nog sneller. De baby kan nu licht en donker onderscheiden en geluiden horen. Er dringen geluiden van de buitenwereld tot het kindje door, maar alles wordt gedempt door het vruchtwater. Bovendien maken de ingewanden van de moeder veel lawaai. Maar toch zal de baby ook na zijn geboorte nog geluiden herkennen die het kindje in de baarmoeder heeft gehoord en daar rustig van worden. Geluiden als de stem, haar hartslag, haar maag en darm geluiden etc.
De indaling van de ziel.

                                                                    Enneagram

Verklaring:
De cirkel, staat voor oneindigheid waarin alle processen cyclisch zijn;
De negen, staat voor 9 Enneatypes waarmee men mensen kan karakteriseren;
De driehoek, staat voor 3 verschillende krachten, die een rol spelen bij verandering.
De S, staat voor 'Scheppingsdriehoek';
De Sc, staat voor 'Schaduwdriehoek'';
De V, staat voor 'Verlossingsdriehoek'

In dit artikel wordt aan de hand van zestien schematische voorstellingen de indaling van de ziel in de moederschoot behandeld. De schematische voorstellingen zijn bij Wim Gmelig Meijling (1913-1975), destijds een begaafd trancemedium, helderziende en praktiserend natuurgenezer in een trancetoestand doorgegeven. In al de voorstellingen wordt gesproken over ‘scheppingsdriehoeken’ (S) en  ‘energiecellen’. De scheppingsdriehoeken refereren op symbolische wijze naar het ‘scheppingsdriehoek’ in het Enneagram. Zij symboliseren in dit geval de ‘Geestelijke Wereld’ van waaruit de incarnatie plaats vindt.  Het Enneagram is in het begin van de vorige eeuw geïntroduceerd door George Gurdjieff 1866-1949, en daarna door vele anderen nader uitgewerkt en geperfectioneerd. Het Enneagram dient als een soort geometrisch model van het Universum. Maar het staat ook bekend als een analytisch model voor 'Karaktertypering en psychologische studies'.
Ook staat het Enneagram bekend als de ‘routekaart’ voor geestelijke en spirituele groei. Het Enneagram is procesgericht waarbij vanuit verschillende invalshoeken meerdere processen te onderscheiden zijn. Een van deze processen waaronder de ‘creërende’ processen zijn processen met een cyclisch karakter, die vanuit de geboorte iets nieuws beginnen en vervolgens ‘groei, bloei, vruchtdragend, zaad dragend, verval, afsterven en wedergeboorte’ omvat. Kenmerkend is dat er van een opwaartse lijn sprake is, de cyclus eindigt niet precies op dezelfde plaats maar levert uiteindelijk weer iets nieuws op. In de zestien afbeeldingen wordt de ‘scheppingsdriehoek’ (S) schematisch voorgesteld, hetgeen in werkelijkheid meer op een ‘energetische’ wijze plaatsvindt. Maar grafisch gezien zou men het op een dergelijke manier voor kunnen stellen.  

De 'Orb'

De Orb is een 'energetische 'kracht- of lichtbron'. Iets soortgelijks ligt ook ten grondslag aan onze 'geestelijke- en fysieke manifestatie'. Zie daarvoor op de Blog het verhaal over de 'Godsvonk'.


De ‘energiecel’ (K) van de te incarneren ziel moet men zich in werkelijkheid voorstellen als een lichtende bol. Ongeveer te vergelijken met een ‘orb’. Over orbs wordt in de literatuur veel geschreven als de zichtbare manifestatie van een ‘spiritueel wezen’ dat een boodschap of energie uitzendt of allebei. In de praktijk zijn er inmiddels veel foto’s van orbs in omloop, zelfs op het internet. Veel orbs zijn manifestaties van Engelen of van Geestelijke Meesters, die vaak waardevolle informatie verschaffen. Elke orb is een ‘sleutel’ tot het bewustzijn, zelfs als de geest afgesloten is voor het ‘het leven na dit leven’, zal de energie degene toch bereiken. Voor diegenen die ‘ontwaakt’ en bewust zijn, kunnen de boodschappen en energieën die door orbs uitgezonden worden, diepgaande invloed hebben. De mens is per definitie een ‘energetisch wezen’*, die zichzelf zowel in de fysieke wereld als in de kosmische werelden in ‘vormmanifestatie’ tot uitdrukking brengt. Hetgeen met het ‘ego-bewustzijn’ te maken heeft en zich in beide werelden ook op een dergelijke wijze in zichtbare ‘vorm’ tot uitdrukking moet brengen, wil het individu zich onderscheiden van het andere individu en er van groei en ontwikkeling sprake kan zijn. Doch bij het incarnatieproces wordt er bij de te incarneren ziel of persoonlijkheid, vanuit zijn energetische aard, tijdelijk een toestand van ‘vormloosheid’ gecreëerd. Waardoor het menselijk wezen als een krachtige ‘energiecel’ de Aura en het fysieke lichaam van de moeder binnendringt en de reeds in ontwikkeling zijnde foetus van een ‘ego-bewustzijn’ (geest) voorziet. Dit alles wordt begeleid door Engelen van Karma.         

De afbeeldingen.

De navolgende afbeeldingen zijn de originele voorstellingen zoals Wim Gmelig Meijing die in een trancesessie van zijn Geestelijk leider doorkreeg. Dat wil niet zeggen dat het indalen van een ‘ego-bewustzijn’ in een foetuslichaampje exact zo gaat als op deze illustraties wordt weergegeven. Maar dat laat onverlet, dat er wel degelijk van een soortgelijk proces sprake is. Ze dienen dan ook meer als een voorbeeld om duidelijk te maken hoe dit proces min of meer in de praktijk verloopt.
  

Bij afbeelding 1 daalt het ‘ego-bewustzijn’ (voorgesteld als baby, maar in werkelijkheid als een krachtige lichtende bol of energiecel, te vergelijken met de Orb), vanuit de geestelijke gebieden (S) af naar aards niveau en nestelt zich in de ongeveer twintig weken oude foetus. De foetus die zoals gezegd, tot dat moment al 'bewustzijn, de Aura en de etherische lichamen van de ziel' vertegenwoordigt. Het proces wordt op de afbeelding min of meer gesymboliseerd door het ‘vlies’ om het kind, dat via de navelstreng met de (baar)moeder (B) verbonden is.

Bij afbeelding 2 wordt op symbolische wijze het indalen van het ego weergegeven. De top van de omgekeerde piramide is het punt van waaruit het ‘ego-bewustzijn’ (de te incarneren entiteit, letter K), indaalt via de ‘spiraal van de tijd’ in het lichaam van de moeder. Waarbij de Aura van het indalende ‘ego-bewustzijn’ opgenomen wordt in die van de moeder. Dit wordt door veel helderzienden als het werkelijke moment van de ‘geestelijke’ geboorte beschouwd.  



 
Bij afbeelding 3: uit de ‘scheppingsdriehoek’ die dus het ‘geestelijke’ symboliseert, daalt de te incarneren entiteit af in de stoffelijke wereld. In dit geval weer voorgesteld als een ‘kindje in de baarmoeder’ (B), waarbij het te incarneren ‘ego-bewustzijn’ (K) als lichtende bol weergegeven wordt in zijn afdaling naar de aarde. De foetus heeft zich inmiddels in de vier en een halve maand in de baarmoeder zodanig ontwikkeld, dat het ‘ego-bewustzijn’ erin kan afdalen en de vrucht door een Aura omsloten kan worden. De nieuw ontstane Aura van het kindje vermengt zich niet met die van de moeder. Hoewel erdoor omgeven, blijft hij ervan gescheiden. Stoffelijk gezien blijft het kindje uiteraard wel afhankelijk van zijn moeder.

Bij afbeelding 4: een aantal ‘bewustzijnscellen’ afkomstig van de te incarneren entiteit, oefent in de periferie van de Aura (A) van de moeder invloed uit op deze Aura en tast deze van alle kanten af. Het lijkt dan alsof al de energiecellen die in de Aura van de moeder voorkomen, vooral bij de lagere chakra’s met elkaar verbonden raken. Er ontstaat een soort werveling, het moment waarop de indaling van het ‘ego-bewustzijn’ plaats vindt. Er is dan sprake van een wisselwerking tussen verschillende krachtvelden of energieën. Een zelfde soort werveling in de Aura ontstaat ook tijdens het sterven, mits er sprake is van een natuurlijke dood. De energie trekt zich dan samen, maar in plaats van het indalen vindt er dan het opstijgen van het geestelijk voertuig plaats. Het stoffelijk omhulsel wordt dan achtergelaten en is de geest los van het lichaam.  



Bij afbeelding 5: in de Aura van de moeder (A) is boven de buik het 'energieveld' rond de in ontwikkeling zijnde foetus te zien. Dit energieveld of energiecel (binnenste cirkel) is op dit moment nog niet bewoond. Weliswaar wervelt er binnenin wat energie (kleine energiekernen) in rond, maar die maken deel uit van de Aura rond het lichaam van de moeder. Deze energiekernen vertonen dezelfde structuur als de energiekernen binnen het Auraveld.  Om de Aura van de moeder heen vormt zich tijdens het indalen en de periode kort daarvoor, een soort schild (s) dat het lichaam van de moeder volkomen afsluit voor vreemde invloeden van buitenaf. Voor dat afsluiten zorgen ‘diamant vonkelende’ energiecellen, die zich in de buitenaura ophouden en als ‘wachters’ in perfecte regelmaat op dezelfde afstand de wacht houden.

Bij afbeelding 6. De twee verschoven ‘scheppingsdriehoeken’ (halverwege van elkaar weergegeven), geven weer dat de tijd van de indaling nog niet is aangebroken. De ene scheppingsdriehoek bevindt zich boven de andere. De ovale lijnen binnen de scheppingsdriehoeken kunnen zich nog niet tot cirkels (voltooiing) vormen. In het midden van de ovaal gebogen lijnen bevindt zich een donkere ronde kern (binnenste cirkel), waaromheen zich verspreidt wat kleine energiekernen (donkere stippen) hebben gevormd. Er is sprake van een strikte ordening die volkomen vast ligt. De indaling verloopt namelijk volgens een strenge wetmatigheid. Pas op het moment dat de energiecel (binnenste cirkel, met de letter K), waarin het ‘ego-bewustzijn’ van het te incarneren wezen zich tijdens het incarnatieproces tijdelijk bevindt zal gaan indalen, komen de twee ‘scheppingsdriehoeken’ met hun basis gelijk. 



Bij afbeelding 7. Bij de punt van de omgekeerde ‘scheppingsdriehoek’ bovenaan op de afbeelding, is in de energiecel van het te incarneren ‘ego-bewustzijn’ het cijfer 9 te zien. Dit cijfer stelt symbolisch het ‘ego-bewustzijn’ voor, dat zich nog in een ‘sluimertoestand’ bevindt en wacht op het moment van indalen. Toch is er al een werveling van gedachtekrachten (de spiraal van de tijd) zichtbaar, die een opening probeert te creëren in de buitenste schil rond de Aura van de moeder. Daarvoor is er midden in de buitenaura al ruimte gecreëerd, waar de opening zal gaan ontstaan. Door deze opening zal het te incarneren ‘ego-bewustzijn’ langs de lijnen van ‘tijd en ruimte’, de Aura van de moeder binnendringen en bezit nemen van de foetus in ontwikkeling.

Bij afbeelding 8. In deze afbeelding is de krachtige energiecel van het ‘ego-bewustzijn’ (te vergelijken met een orb) al vrij van de bovengelegen ‘scheppingsdriehoek’ en is het via de ‘spiraal van de tijd’ op weg naar de Aura van de moeder. In de buitenste schil rond de Aura van de moeder, ziet men (in werkelijkheid) de diamantachtige energiecellen, die ervoor moeten zorgen dat er geen storende invloeden in de Aura kunnen binnendringen. Op het moment dat de krachtige energiecel (energiebol) van het ‘ego-bewustzijn’ de Aura  van de moeder nadert en binnendringt, ziet men plotseling in een soortgelijke energiecel binnen het ‘energieveld van de foetus’ een fel licht opflitsen. Het is net alsof men hier met de twee polen van een magneet te maken heeft. De andere energiecel behorende bij de foetus trekt als het ware het ‘ego-bewustzijn’ aan. Het incarnatieproces dat daarop volgt, verloopt razendsnel. De energiecel van het ‘ego-bewustzijn’ raakt de buitenste rand van de Aura aan, boort zich op de plaats waar er speciaal daarvoor ruimte gecreëerd is, er doorheen en daalt in een flits af. Welk proces voor een helderziende een prachtig moment schijnt te zijn om waar te kunnen nemen. Op dat moment weet men of het kind een normaal proces doorlopen heeft en zich normaal verder zal ontwikkelen of dat het kind mogelijk afwijkingen zal gaan vertonen.

In deel 3 van de ‘indaling van de ziel’ zal verder op dit onderwerp worden ingegaan.  


*Zie tevens het verhaal: ‘is de mens wel zo fysiek als wij denken?’, eerder op deze Blog. Alsook het verhaal over de ‘Godsvonk, de Geest en de Ziel’. En het verhaal over het 'Zilveren Koord'.

Inspiratie vanuit de literatuur : ‘Helderziendheid', van de paragnost W. Gmelig Meijling. Samengesteld in samenwerking met Herman Labruyere. Voorts is het verhaal nader aangevuld en verduidelijkt met de kennis en het inzicht vanuit een brede esoterische achtergrond.  




zondag 9 februari 2014

De indaling van 'nieuw leven' in de moederschoot. Deel 1





Algemeen.

Om het geestelijk proces van de ‘indaling’ van een nieuw leven (de ziel) in de moederschoot volledig te kunnen begrijpen, dient alvorens dit uitgebreid uiteengezet kan worden, het fysieke proces van het nieuw te vormen menselijk leven eerst nader belicht te worden, wat in het onderstaande als volgt tot uitdrukking komt: 

Het fysieke proces van de zwangerschap.

Vroeger kwamen de kinderen ‘vanzelf’, tegenwoordig bepalen de aanstaande ouders steeds vaker wanneer zij de tijd rijp achten om aan kinderen te beginnen. Soms worden de aanstaande ouders direct op hun wensen bediend en soms duurt het wat langer. Maar dan is het belangrijke moment gekomen, de vrouw is zwanger. Veel vrouwen beleven vervolgens hun zwangerschap als een feest en lopen voortdurend met hun hoofd in de wolken. Ook bij velen zonder klachten, blij en gelukkig met een nieuw klein wezentje in hun buik. Verwachtingsvol uitkijkend naar het moment van de bevalling. Maar tegelijkertijd komen er dan vaak ook andere gevoelens naar boven. Twijfels over de gezondheid van de vrucht, angst voor de bevalling, onzekerheid over de toekomst en het moederschap. Twijfel of angst is dan ook niet vreemd. Bij de meeste aanstaande moeders zullen de verschillende gevoelens elkaar vaak af gaan wisselen. Maar het is ook niet niks om een nieuw leven in de moederschoot tot ontwikkeling te laten komen. De eerste drie maanden van de zwangerschap ziet men aan de buitenkant vaak nog niets, maar binnen in de buik gebeurt er des te meer. Veel vrouwen realiseren zich niet wat er dan allemaal in hun lichaam gebeurt. In het kort zou dit gecompliceerde proces dan ook als volgt beschreven kunnen worden. Vlak na de conceptie vindt de samensmelting plaats van de mannelijke zaadcel met het eitje. De daaruit ontstane nieuwe eicel bevat vervolgens een blauwdruk van het nieuw te vormen menselijk leven in de vorm van totaal 69 chromosomen. Als de samensmelting heeft plaatsgevonden, begint na ongeveer 12 uur de nieuwe cel zich te delen en te vermenigvuldigen. Dit proces blijft zich herhalen en ondertussen ‘reizen’ deze cellen, zich al vermenigvuldigend van de eileider naar de baarmoeder. Op de vierde dag zijn er al meer dan honderd cellen die een ‘holle bal’ vormen. Na ongeveer zeven tot negen dagen nestelt zich deze bal in de baarmoederwand en gaat een hormoon produceren dat de eierstokken aanzet tot het maken van het hormoon ‘progesteron’. Dit hormoon maakt de ‘hypofyse’ alert op het feit dan de vrouw zwanger is en dat de menstruatie stop gezet moet worden. Als het embryo ongeveer twee weken oud is, gaan de cellen zich ontwikkelen om specifieke taken te verrichten. Zij worden dan vervolgens het ‘vruchtvlies, het dooiervlies en de placenta’. Het vruchtvlies wordt de beschermende zak om het embryo. Het dooiervlies gaat de bloedcellen aanmaken en groeit uit tot het darmkanaal. De placenta zorgt ervoor dat het bloed van de baby in contact komt met de bloedsomloop van de moeder, zodat er zuurstof en voedsel opgenomen gaat worden en afvalstoffen afgevoerd kunnen worden door de navelstreng, die een verbinding maakt tussen het embryo en de placenta.  

De weken daarop.

In de derde week begint zich het zenuwstelsel te ontwikkelen. Er ontstaan nu periodes dat er elke minuut 250.000 zenuwcellen (neuronen) bijkomen. Bij de geboorte zijn bijna alle miljarden neuronen aanwezig die een mens ooit zal hebben. De eerste structuren waaruit de hersenen zich ontwikkelen ontstaan in de embryonale fase, ofwel vanaf de derde week van de zwangerschap. Het embryo begint steeds sneller te groeien en verandert van vorm. In deze tijd heeft zich ook een zeer klein hartje gevormd dat zeer snel begint te kloppen. In de vierde week vormen zich al de spieren, bloedvaten, organen, het darmkanaal en het kraakbeen. In de vijfde week is het embryo ongeveer twee centimeter groot en vormen zich de mond, ogen, neus en oren. De ledematen beginnen zich nu te vormen, het hoofdje richt zich op, het embryo kan zich al bewegen en zijn de hersengolven al te meten. In de zevende week is het embryo herkenbaar menselijk, een minuscuul mensje met alles er op en eraan. Armpjes, beentjes, hoofdje met de gelaatstrekken, zelfs de eerste tandjes worden aangemaakt in het gebied van de kaak. Vanaf nu volgt de groei in grootte en de afwerking van de details. Vanaf de achtste week heeft de baby in beginsel al alles ontwikkeld, wat hij of zij in het komende leven nodig heeft. Het zwemt vrolijk rond in het vruchtwater. Bij experimenteel onderzoek is aangetoond dat de foetus al armpjes en beentjes kan bewegen en salto’s maakt in zijn onderwaterwereld. Vanaf de negende week groeit de foetus flink door en volgens de nieuwste onderzoeken begint het al te reageren op prikkels van buitenaf. Ook is gebleken dat in deze periode de foetus gevoelig wordt voor pijn. Inmiddels heeft men aangetoond dat de foetus in dit stadium al verder ontwikkeld is dan men dacht. De foetale ontwikkelingsfase bestrijkt de periode tussen het begin van de negende week en de geboorte van de baby. In deze foetale fase ontwikkelen met name de hersenen en de daarmee verwante structuren zich nog verder. Aan het einde van de neonatale ontwikkelingsfase ( de eerste vier weken na de geboorte van de baby), zijn de hersenen grotendeels volgroeid. Een kind voelt al halverwege de foetale fase in de baarmoeder al alle stemmingen en gevoelens van beide ouders. Deze stemmingen kunnen bepalend zijn voor het gevoelsleven van het kind later in het dagelijkse leven. Elk kind is een ziel waarop de moeder reeds tijdens de zwangerschap gunstig kan inwerken, door harmonieuze gedachten en gevoelens en een evenwichtige levenswijze. Deze magische invloed kunnen de ouders daarna verder uitoefenen op de baby, als zij zich bewust zijn van diens gevoeligheid voor de atmosfeer die ze rond zich scheppen. Tenslotte kunnen ouders en opvoeders hun taak voortzetten door een levend voorbeeld te zijn en te blijven voor hun kinderen. 

Het geestelijke groeiproces van een nieuw leven.

De levensenergie (kosmische energie) van een te incarneren entiteit bevindt zich vanaf het moment van de conceptie (vereniging van de zaad- en de eicel) in deze twee cellen. Deze twee cellen worden vanaf dat moment geactiveerd door deze levengevende energie, die vanuit de kosmische gebieden via het ‘Zilveren Koord’* van de vrouw de bevruchte eicel bereikt. Als de conceptie heeft plaatsgevonden begint na ongeveer 12 uur de eicel zich te delen en zich te vermenigvuldigen. Waarna het proces al na enkele weken begint uit te groeien tot een volwaardig embryonaal lichaampje. Dit lichaampje is na vijfweken al enkele centimeters groot, vervolmaakt zich steeds meer en heeft vanaf het moment van conceptie al een vorm van bewustzijn. Vanaf het moment van conceptie zijn de ziel en het zich te vormen lichaampje al één. Zij zijn vanaf dat moment al verstrengeld. Gedurende de zwangerschap vermengen alle aspecten van de ziel zich met het groeiende bewustzijn. Waarbij de baby in ontwikkeling overigens gedurende de hele zwangerschapstijd door het ‘Zilveren Koord’ van de moeder van levensenergie wordt voorzien. Vanaf het moment van de eerste ademhaling treedt na de geboorte direct het ‘Zilveren Koord’ van het kind in werking. De mens bestaat uit een ‘Godsvonk, Geest en de Ziel’*, vanaf het moment dat de Godsvonk zich van de Albron afsplitst tot het moment dat de Geest na de incarnatiecyclus er weer in terugkeert, is er sprake van 'bewustzijn'. Dit bewustzijn belevendigd al onze fysieke en etherische lichamen, ook in de kosmische gebieden tussen de verschillende levens in. Vanaf het eerste begin van de zwangerschap, vermengen en vormen zich de lagere vier etherische lichamen. De drie hogere geestelijke lichamen (te incarneren entiteit) zijn vanuit de kosmische gebieden, via het 'elektromagnetisch veld' (Aura) van het kindje in ontwikkeling, rechtstreeks verbonden met de cellen die het kind beginnen te vormen.* Onze Aura, het elektromagnetisch veld dat zowel het fysieke lichaam als de zeven etherische en geestelijke lichamen omvat en in stand houdt, is al ’verankerd’ vanaf het moment van conceptie en bevat een blauwdruk van ons komend levensplan. Het bevat herinneringen en gegevens uit al onze voorgaande levens en ligt ten grondslag aan het nog te vormen karakter. Met andere woorden, het ‘leven’ begint al vanaf het moment van conceptie. Vanuit dit standpunt gezien is fysieke abortus in zekere zin ook een spirituele abortus. Vanuit geestelijke standpunt gezien leren de goddelijke wetten ons dat in wezen een kind nooit ongewenst is! Aan alle zwangerschappen ligt een ‘karmisch plan’ (volgens de wet van oorzaak en gevolg) ten grondslag. De komst van een kind betekent in alle gevallen ook ‘verwerking van levenskarma’ voor de ouders. Indien toekomstige ouders weerstand bieden aan een naderende geboorte creëren zij een ingewikkelde situatie, omdat dit kind om karmische redenen bij hen geboren moet worden. Is het niet in dit leven dan is dat in een volgend leven. Bij een abortus ontzegt men dus de komende ziel de kans om te leven en zich geestelijk te kunnen ontwikkelen bij de desbetreffende ouder(s). En ontzeggen de ouders zichzelf een deel van het uitgestippelde levensplan en de mogelijkheid om via deze ervaring zich geestelijk te kunnen ontwikkelen.

Reeds lang van tevoren bepaald.

Alle geboortes die hier op aarde plaatsvinden gebeuren onder geestelijke leiding en met ‘kosmische’ goedkeuring. Het ‘Plan van de Ziel’ is reeds lang voordat zo’n ziel verwekt wordt, gemaakt in de geestelijke wereld. Ook zielen die met een gehandicapt of onvolwaardig lichaam (in welke hoedanigheid dan ook) ter wereld komen, is reeds lang van tevoren bepaald. Ook dit kan een karmische werking zijn voor zowel de ouders als het kind. Een gehandicapt persoon hoeft niet perse ongelukkig te zijn, door de beperking die deze ziel ervaart. Deze beperking kan daarentegen zelfs leiden tot het verbeteren van andere levenskwaliteiten. Het ‘Kosmisch Plan’ is voor velen niet te doorgronden, maar geestelijk gezien ‘groots en veelomvattend’. Het leven bestaat uit ‘ketens van vele levens en families’ en als men door abortus er een ‘schakel’ tussen uit haalt, zal er op een andere wijze weer een ‘reconstructie’ in de tijd plaats moeten vinden. Dit maakt uiteindelijk alles gecompliceerder. Abortus wordt door de geestelijke wereld alleen getolereerd als het leven van de moeder gevaar loopt. In alle andere gevallen zal deze daad al naar gelang de omstandigheden, in ‘mindere of meerdere mate’ karmische gevolgen hebben voor zowel de moeder als degenen die bij de daad betrokken zijn. Juist mensen die vaak onder miserabele omstandigheden geboren worden, verheffen zich vaak en worden soms leiders met sterke persoonlijkheden. Het zijn daarom ook vaak krachtige zielen die de moeilijkste situaties uitzoeken! Maar uitzonderingen daar gelaten, herinnert de mens zijn karmische achtergrond of zijn of haar vorige levens niet, zodat we ‘open, fris en niet gehinderd door enige geestelijke ballast’ in een nieuw leven van start kunnen gaan. Indien men zijn ‘karmisch plan’ van tevoren al uitgebreid zou kennen, dan zou ons leven daar volledig door bepaald worden en zou men proberen de moeilijke periodes in het leven uit de weg te gaan. Het is juist een vorm van barmhartigheid dat wij niet weten wat er op ons levenspad komt. Ieder mens dient uiteindelijk zelf zijn toekomst te bepalen, is daar zelf verantwoordelijk voor en niemand kan tevoren volledig zijn of haar toekomst zien.

Het ‘levenseinde en een nieuw begin’.

Velen zijn bang voor de dood, bang om te sterven en het voorbije leven los te laten. Maar iedereen weet dat dit onherroepelijk zal gebeuren, het is een van de weinige zekerheden in het leven van de mens. In het oosten kent men de angst voor de dood minder dan men dat in het westen doorgaans heeft. Daar zegt men: ‘we gaan over van de ene vorm in de andere vorm en groeien op een ander niveau verder wat onze ontwikkeling betreft’. Sommigen gaan dan ook vol blijdschap en met een glimlach op de lippen heen, in vertrouwen dat alles weer goed komt. Verlost van het aardse leven en blij dat men een nieuwe taak mag volbrengen. Sommigen hebben de gave dat zij het sterven van een mens mogen waarnemen. Vanuit helderziende waarneming ziet men dan het geestelijk lichaam langzaam uit het stoffelijk lichaam opstijgen, terwijl het zich traag vanuit een horizontale naar een meer verticale positie beweegt. Op een gegeven moment ontstaat er in dat geestelijk opstijgend ‘voertuig’ een bepaalde trilling en is er voor de persoon in kwestie, het ‘bewustzijn’ dat het los is van het aardse bestaan. Het ‘Zilveren Koord’ knapt en is er sprake van een nieuwe geboorte in de geest. Wat er zich nog aan lichtende energie om het aardse lichaam bevindt, trekt samen en lost uiteindelijk in de omgeving op. Wanneer een geestelijke entiteit vanuit de ‘kosmische gebieden’ in de Aura van de moeder daalt, dan voltrekt het proces zich in omgekeerde richting. Lichtende energie neemt in omvang toe, de uitstraling ervan wordt alsmaar helderder en uiteindelijk barst de Aura als de ‘schil van een vrucht’ open. Op dat moment dringt de krachtige ‘energiecel van het te incarneren ‘ego-bewustzijn’ door de buitenste rand van de Aura van de moeder heen en daalt in de foetus die in ontwikkeling is. De lichtende energie puntjes aan de binnenzijde van de Aura verdwijnen, de energie zakt als het ware weg. Wat blijft, is de Aura van het kind binnen de grotere Aura van de moeder. Volgens betrouwbare helderziende waarnemingen blijkt, dat gemiddeld genomen rond de twintigste week er een lichtende ‘uitstralende’ Aura rond de foetus gaat ontstaan. Een Aura met een eigen ‘karakter en uitstraling’. Rond deze tijd daalt de geest ofwel het ‘ego-bewustzijn’ van de te incarneren persoonlijkheid in het foetuslichaampje. Vanaf deze periode voelt de moeder in haar buik ook duidelijk leven. Het kindje beweegt en trapt met zijn of haar voetjes. De zwangerschap is nu op de helft en de foetus heeft gemiddeld genomen een lengte van ongeveer 25 centimeter. Vanaf de 25 ste week ontwikkelen de hersenen zich in de komende periode nog sneller. De baby kan nu licht en donker onderscheiden en geluiden horen. Er dringen geluiden van de buitenwereld tot het kindje door, maar alles wordt gedempt door het vruchtwater. Bovendien maken de ingewanden van de moeder veel lawaai. Maar toch zal de baby ook na zijn geboorte nog geluiden herkennen die het kindje in de baarmoeder heeft gehoord en daar rustig van worden. Geluiden als de stem, haar hartslag, haar maag en darm geluiden etc.

In deel 2 zal verder in worden gegaan op de ‘indaling van de ziel in de moederschoot’. Daarbij zal gebruik worden gemaakt van schematische tekeningen.


·         Zie tevens de verhalen over de ‘Godsvonk, de Geest en de Ziel’, alsook over het Zilveren Koord op deze Blog. Alsook het verhaal 'Kosmische dimensies deel 2', waarin het scheppingsproces uitgebreid wordt behandeld. En waarin de 'eenlijnigheid' van het hoogste geestelijke niveau tot aan het laagste niveau van 'vormmanifestatie' duidelijk naar voren komt.    
      
Inspiratie: De leringen en visies van Meesters en Ingewijden, Monique Timmers. Helder zien, Herman Labruyere en Wim Gmelig Meijling. Het internet. En de kennis en het inzicht vanuit brede esoterische achtergrond.

        

woensdag 5 februari 2014

De Lijkwade van Turijn deel 2

Het lege graf en de herrijzenis van Christus.

Op de dag na de kruisiging kwam op de eerste dag van de week, toen het nog donker was, Maria uit Magdala bij het graf waar Jezus tijdelijk in neergelegd was. Ze zag dat de steen van de opening van het graf was weggehaald. Ze liep snel terug naar Simon Petrus en de andere leerling, waar Jezus erg op gesteld was en zei: ‘Ze hebben de Heer uit het graf weggehaald en we weten niet waar ze hem nu neergelegd hebben’. Simon Petrus en de leerling gingen met Maria nu op weg naar het graf. Ze liepen snel, maar de leerling rende vooruit, sneller dan Simon Petrus en kwam als eerste bij het graf. De leerling boog zich voorover en zag de linnen doeken liggen, maar ging niet naar binnen. Even later kwam Simon Petrus bij het graf en hij ging het graf wel in. Ook hij zag de linnen doeken en zag dat de zweetdoek die Jezus gezicht bedekt had niet bij de andere doeken lag, maar apart opgerold op een andere plek lag. Toen ging ook de leerling die het eerst bij het graf gekomen was naar binnen en zag hetzelfde en geloofden van wat zij zagen. Want ze hadden uit de Schrift nog niet begrepen, dat hij uit de dood herrijzen moest. Toen gingen Simon Petrus en de leerling weer terug naar huis. Maria bleef echter nog bij het graf en huilde. Huilend boog ze zicht naar het graf en zag daar plotseling twee Engelen in witte kleren zitten, een bij het hoofdeind en een bij het voeteneind van de plek waar het lichaam van Jezus gelegen had. ‘Waarom huil je, vroegen zij haar?’. Ze zei: ‘Ze hebben mijn Heer weggehaald en ik weet niet waar ze hem neergelegd hebben’. Na deze woorden keek ze even om en zag met betraande ogen iemand staan, maar zag niet dat het Jezus was. ‘Waarom huil je vroeg Jezus, wie zoek je?’ Maria dacht even dat het de tuinman was en zei al huilend: ‘Als u hem weggehaald hebt, vertel me dan waar u hem neergelegd hebt, dan kan ik hem meenemen’. Jezus zei toen tegen haar: ‘Maria!’ Nu draaide ze zich om en zei: ‘Rabboen!!’ (dat ‘meester’ betekent). ‘Houd me niet vast, zei Jezus’. ‘Want ik ben nog niet opgestegen naar de Vader’. Ga naar mijn broeders en zusters en zeg tegen hen: ‘dat ik nog opstijg naar mijn Vader, die ook jullie Vader is, naar mijn God, die ook jullie God is’. Maria uit Magdala ging nu opgelucht naar de anderen en zei tegen hen: ‘Ik heb de Heer gezien!’. En ze vertelde alles wat Jezus tegen haar gezegd had. Aldus het Bijbelboek Johannes 20 : 1 – 18

Kwantumfysicus: ‘bewijs geleverd dat Jezus opstond uit de dood’.

Na uitvoerig onderzoek van de beroemde ‘Lijkwade van Turijn’, waar Jezus na zijn sterven aan het kruis in gewikkeld zou zijn geweest, zegt Dame Isabel Piczek een Hongaarse kwantumfysicus en beeldend kunstenaar, dat ze hard wetenschappelijk bewijs heeft ontdekt dat Jezus inderdaad opgestaan is uit de dood. De ‘Lijkwade van Turijn’ is waarschijnlijk het meest bestudeerde artefact uit de geschiedenis. Op het met bloedvlekken overdekte kleed bevindt zich een negatieve afdruk van onvervormde voor- en achterkant van een naakte man, die ernstig mishandeld en gekruisigd is, een oude Romeinse vorm van marteling en executie van misdadigers. In 2004 raakte Piczek gefascineerd door het feit dat de afdruk op het kleed niet vervormd is, een fysieke onmogelijkheid als het lichaam op een steenachtige bodem gelegen heeft. Haar ontdekking wijzen sterk op de mogelijkheid dat Jezus afbeelding als een ‘kwantum-hologram’ op het kleed is geprojecteerd, terwijl zijn lichaam het proces van ‘wederopstanding’ onderging. Het hele wederopstandingsproces is te vergelijken met de ‘Big Bang’ creatie van het universum, toen er uit het niets ‘iets’ werd gecreëerd, aldus Piczek. Uit wetenschappelijk onderzoek van de lijkwade blijkt een totaal ontbreken van de zwaartekracht en het ontbreken van ‘entropie’ (verval). Kennelijk een proces zonder ‘tijd en ruimte’. Het is totaal niet in overeenstemming met de ons bekende natuurwetten. Piczek maakte als ‘proef’ een beeld van de man, die in de lijkwade gelegen heeft, maar dan op een kwart van de ware grootte. Als dit beeld van de zijkant wordt bekeken, dan lijkt het alsof de man midden in de lucht zweeft, iets dat alle geaccepteerde natuurwetten trotseert. Het fenomeen van deze afdruk brengt ons dan ook bij een echte ‘waarnemingshorizon’ (event horizon), een wetenschappelijke term voor een punt waarop de bekende wetten van de natuur drastisch veranderen. Volgens Piczek wijst de afdruk in het kleed erop, dat deze in een oneindig klein deel van een seconde is gecreëerd, bij een toestand van afwezigheid van de effecten van de zwaartekracht.

Waarnemingshorizons.

De wetenschapper verklaart de gecompliceerde natuurkunde die achter de afdruk op de lijkwade schuilt op de volgende wijze. Toen in het graf van Christus de kwantum-tijd tot het absolute nulpunt in één viel, ofwel: toen de tijd stopte, bewogen de twee ‘waarnemingshorizons’ (waardoor de gebeurtenissen zowel van bovenaf als van onderaf, precies op het moment dat de tijd op het nulpunt kwam stopte), zich door het lichaam heen en kwamen oneindig dicht bij elkaar waardoor ze elkaar ophieven. Hierdoor werd er een afdruk van het lichaam aan beide zijden van de lijkwade gemaakt. In de algemene relativiteitstheorie markeert de ‘waarnemingshorizon’ de grens tussen tijd en ruimte. Meestal wordt hier het gebied rondom de ‘zwarte gaten’ in het universum mee aangeduid. Voorbij de grens van deze ‘waarnemingshorizon’ kan geen enkele gebeurtenis een buiten een ‘zwart gat’ staande waarnemer bereiken. Zelfs ‘licht’ kan hier niet uit ontsnappen. Alles dat vanaf het gezichtspunt van de waarnemer de grens van deze waarnemingshorizon passeert, lijkt dan ook te ‘bevriezen’. Als men zou proberen om een object dat deze waarnemingshorizon nadert, ten opzichte van de waarnemer stationair te houden, dan zou daar een steeds grotere en uiteindelijk een ‘oneindig’ grotere hoeveelheid energie voor nodig zijn, naarmate dit object de grens van de waarnemingshorizon nadert. Volgens de bekende ‘karakteristieken’ van waarnemingshorizons, moet het dode lichaam haar afdruk op de beide oppervlakten van de twee waarnemingshorizons hebben achtergelaten, op het moment dat de beide horizons elkaar raakten en ‘explodeerden’ en de tijd stopte. Dit verklaart waarom de afdruk een dode man laat zien en niet het ‘herrezen’ lichaam. En verklaart eveneens waarom de afdruk negatief is. Het ging van een ‘positieve afdruk naar een negatieve’ afdruk van het lichaam. Ongeveer zoals bij een ouderwetse fotocamera. Zo kwam de afdruk op de beide zijden van het kleed terecht.

Driedimensionaal hologram.

Als Piczek’s bevindingen door andere wetenschappelijke onderzoeken bevestigd zouden worden, dan zullen haar ontdekkingen een geheel nieuw licht werpen op de ‘singulariteit’, die volgens wetenschappers aan de basis heeft gestaan van de creatie van het universum. Piczek’s ontdekkingen, alsmede die van andere wetenschappers, die de lijkwade van Turijn bestudeerd hebben, werden destijds besproken in de documentaire ‘The Fabric of Time’ (het Weefsel van de Tijd). In dezelfde documentaire werd destijds eveneens een driedimensionaal en anatomisch correct  hologram van een gekruisigde man gepresenteerd en waren de resultaten overeenkomstig met die van Piczek op een eerder moment. Een team van Nederlandse wetenschappers, dat onder leiding van Dr. Petrus Soons onafhankelijk van Piczek de lijkwade onderzocht, gebruikte lasertechnologie om de tweedimensionale afdrukken op de lijkwade om te zetten in driedimensionale weergaven. De resultaten hiervan waren op zijn zachts gezegd opmerkelijk en waren niet in strijd met eerdere onderzoeken. Een van de ontdekkingen die het Nederlandse team toen tevens deed, was dat er twee geldstukken op Jezus ogen waren gelegd. Dit bleken zogenaamde ‘weduwenpenningen’ te zijn, die in het jaar 29 na Chr. werden gedrukt tijdens de heerschappij van Tiberius. Door hun zeer beperkte waarde werden deze muntjes alleen in het toenmalige Israël gebruikt. Op de voorkant van de munten staat een afbeelding van Pontius Pilatus en op de achterkant een afbeelding van een staf. Het is deze staf dat afgebeeld staat op de lijkwade. Het was in die tijd overigens heel gewoon dat er munten op de oogleden van de dode werd gelegd. De vraag die wetenschappers nog altijd bezig houdt is: ‘wat voor soort energie verantwoordelijk is geweest voor deze buitengewone afdruk in de lijkwade?’. Vast staat dat het een Joodse gekruisigde man betreft. De bloedsporen en de afdrukken in de lijkwade zijn echt. Maar het lijkt conform de bevindingen van Piczek, alsof er inderdaad door een plotseling optredende ‘energie uitbarsting’ een soort verbranding in ‘milliseconden van tijd’ heeft plaatsgevonden. En deze korte energie puls heeft voor een gedetailleerde afdruk van het lichaam gezorgd in de lijkwade.

Onweerlegbare bewijzen over Jezus opstanding.

Maar afgezien van de zeer bijzondere afdruk van het lichaam van Jezus op de lijkwade, zijn de wetenschappers er inmiddels ook van overtuigd, dat de afdruk niet geheel los te zien is van de in de Bijbel beschreven ‘herrijzenis’ van Jezus. Daarvoor zette de befaamde Britse Prof. Mc Dowell alle onweerlegbare bewijzen op een rijtje en ontkrachtte tevens op eenvoudige wijze de vele theorieën, waarmee tegenstanders van de herrijzenis van Jezus proberen aan te tonen dat deze ‘opstanding’ slechts een fabel was. Een belangrijk gegeven is, dat er niet alleen een groot aantal getuigen waren geweest van Jezus ‘opstanding’ na zijn dood, maar ook een totaal gebrek aan tegengetuigen onder de vele ‘vijanden’ van Jezus in die tijd. Een bewering dat een controversieel persoon als Jezus weer levend geworden was, zou onmiddellijk door de Romeinen weerlegd zijn geweest door het dode lichaam als bewijs te overhandigen, doch dat konden zij niet. Rond de berechting, kruisiging, begrafenis en de permanente bewaking van Jezus graf, werden zoveel voorzorgsmaatregelen genomen, dat het moeilijk wordt vol te houden dat hij niet uit de dood is opgestaan. Ten eerste werd het graf van Jezus officieel door de Romeinen verzegeld. Op het breken van zo’n zegel stond een extreem zware straf. Ten tweede predikten de discipelen het nieuws van de opstanding van Jezus aangezien zij daarvan zelf getuigen waren geweest. Als ze een fabeltje hadden verteld, dan waren ze al na een dag door de mand gevallen. Bovendien kon nadien iedereen getuigen van het lege graf. Ten derde moet de steen die voor Jezus graf was gerold ongeveer 2000 kg hebben gewogen. Het is zeer onwaarschijnlijk dat de discipelen de steen zelf hebben weggerold, zonder dat de bewakers van het graf dat gemerkt zouden hebben. Dat de bewakers of gevlucht of in slaap waren gevallen, was uiterst onwaarschijnlijk vanwege de extreem zware straf die daar op volgde. Ten vierde was dat het de discipelen bij het lege graf direct opgevallen, dat het doodskleed waar Jezus in begraven was geweest onaangetast in het graf lag en de zweetdoek van het hoofd op een andere plek gelegd was. Ten vijfde verscheen Jezus diverse malen aan soms een paar, maar soms ook aan een groot aantal getuigen. In één geval zelfs aan meer dan 500 mensen tegelijk. Des te meer getuigen, hoe betrouwbaarder een verhaal. Bovendien kon iedereen bij deze honderden mensen zelf vragen wat zij gezien hadden. De bewering van sommigen dat Jezus alleen aan een beperkt aantal volgelingen verschenen was, snijdt daarom ook geen ‘hout’, wel dat de vele honderden die hem na zijn wederopstanding aanschouwden mogelijk terstond volgeling van hem werden. Mede op grond van al deze zaken en de vele wetenschappelijke onderzoeken die inmiddels verricht zijn concluderen veel wetenschappers, waaronder ook Prof. Thomas Arnold van de Universiteit van Oxford, dat de geschiedenis geen beter feit vermeld dan de herrijzenis van Christus. Brooke F. Westcott, een Britse wetenschapper, verklaarde eveneens dat aan de hand van het vele bewijs het niet teveel gezegd is, dat er in de kerkgeschiedenis geen gebeurtenis te vinden is, dat beter en uitgebreider ondersteund wordt dan de opstanding van Christus.   

Esoterisch gezien is men er volledig van overtuigd dat de ‘Lijkwade van Turijn’ volstrekt authentiek is. Ook zijn opstanding wordt als feitelijk beschouwd.   
    
Uit het Evangelie van Lucas.


Maar op de eerste dag van de week gingen ze bij het ochtendgloren naar het graf met de geurige olie die ze bereid hadden. Bij het graf aangekomen, zagen ze echter dat de steen voor het graf was weggerold. En toen ze naar binnen gingen, vonden ze het lichaam van Jezus niet. Hierdoor raakten ze helemaal van streek. Plotseling stonden er twee mannen in stralende gewaden bij hen in het graf. Ze werden door schrik bevangen en sloegen de handen voor de ogen. De mannen zeiden tegen hen: ‘waarom zoekt u de levende onder de doden?’. Hij is hier niet, hij is uit de dood opgewekt. Herinner u wat hij u gezegd heeft toen hij nog in Galilea was: ‘de Mensenzoon moest worden uitgeleverd aan zondaars en moest gekruisigd worden en op de derde dag weer opstaan’. Toen herinnerden zij zich zijn woorden weer. 


Inspiratie: Internet. Share Nederland.