zondag 1 mei 2016

Reïncarnatie fictie of werkelijkheid?


Reïncarnatie fictie of werkelijkheid?

Abdij van Orval
Martinique:
Geboren: oktober 1791
Overleden december 1824
Naam: Broeder Martinique
Geboorteplaats: Parijs
Kloosterorde: Orde der Benedictijnen
Abdij: toen verwoest, verbleef in een vluchthuis bij Orval
Martinique.

Het levensverhaal over mijzelf begint met een vorig leven, dat zich in Frankrijk afspeelde en naar mijn overtuiging ten grondslag ligt aan mijn huidige leven. Dit leven kwam spontaan in mijn herinnering toen ik lang geleden om niet nader te noemen redenen in hypnose-regressie ging bij een erkende hypnotherapeut. In vier verschillende sessies kwam dit leven gedetailleerd in mijn herinnering naar boven. Na afloop van deze sessies werd het mij duidelijk waarom ik in dit leven geboren werd en opgroeide in het gezin waarin ik grootgebracht werd. Ook werd het mij duidelijker waarom mij bepaalde tegenslagen die mij in dit leven overkwamen, te verwerken kreeg. Dit vorige leven heb ik als volgt beschreven:


Het leven van Martinique.

Martinique werd ten tijde van de Franse Revolutie geboren als enig zoon van een welgesteld echtpaar van in de dertig, aan de Rue de Saint Etienne (nu Rue de Vivienne) in het hartje van Parijs niet ver van de Seine. Het was oktober van het jaar 1791. Het jaar dat Koning Lodewijk XVI en zijn vrouw Marie Antoinette gevangen werden genomen en even later de dood onder de Guillotine vonden. Het was ook het jaar dat het Koningshuis werd afgeschaft en de Republiek van Frankrijk werd opgericht. Een terreurbewind van de Montagnards onder leiding van de latere staatsman Robes Pierre zorgde voor veel moord en doodslag. Talloze Girondines (gematigde koningsgezinde Bourgeoisie) en vele anderen die het koningshuis op welke manier dan ook gesteund hadden, kwamen onder de Guillotine om het leven. De vader van Martinique was Gouvernementsambtenaar onder Koning Lodewijk XV1. Het huis waarin Martinique werd geboren betrof een statig Herenhuis aan een brede laan in de binnenstad van Parijs, dat later de Rue Vivienne werd en niet ver van de Seine ligt. In deze buurt stonden veel statige Herenhuizen, woningen bewoond door leden van de lage adel, hooggeplaatste ambtenaren of mensen die op welke manier dan ook rijkdom hadden vergaard. Het huis had een iets verhoogde stoep aan de voorgevel van het huis, met een paar traptreden om de entree dat uit twee monumentale deuren bestond, te kunnen bereiken. Binnen bestond de entree uit een grote witmarmeren hal met in het midden een marmeren trap dat van smeedijzeren leuningen was voorzien. De hal had een vide dat verscheidene etages besloeg en die door een dakraam werd verlicht. Aan de ene zijde van de hal bevonden zich slaapvertrekken en aan de andere zijde een woongedeelte met een grote woonkamer aan de voorzijde van het huis. De hoge smalle ramen zijn uitgerust met kruisroeden zoals dat in die tijd gebruikelijk was. De vertrekken leken donker vanwege de rijkelijk uitgevoerde lambriseringen en het gekleurde ietwat barokachtige behang met bloemmotieven, zoals dat in die tijd veel in zulke huizen toegepast werden.

De ouders van Martinique hadden verschillend personeel, waaronder een kinderjuffrouw die intern was. Deze kinderjuffrouw werd als meisje van 14 speciaal voor Martinique in dienst genomen. Haar naam was ‘Lisette’. Ogenschijnlijk ontbrak het de kleine Martinique aan niets, zijn ouders waren welgesteld en hij kreeg alle liefde en aandacht die hij zich maar wensen kon. Ware het niet dat de Revolutie die al twee jaar gaande was, ook het harmonieuze gezin begon te treffen. Toen Martinique twee jaar oud was, werd zijn vader die erg koningsgezind was, korte tijd na de onthoofding van Koning Lodewijk XV1 opgepakt en zelf ook door de Guillotine om het leven gebracht. De moeder van Martinique stortte na deze executie geestelijk in en werd door zowel het personeel als door familie en vrienden overeind gehouden. Zo goed en zo kwaad als het ging, verzorgde de moeder van Martinique haar kind zo ver als het in haar vermogen lag. Totdat ook in deze situatie een ‘kink in de kabel’ kwam. Het terreurbewind van Robes Pierre en zijn kornuiten ging consequent door met het oppakken van zogenaamde ‘rechtse’ bourgeoisie. Ook in de directe omgeving van Martinique werden bekenden van zijn familie opgepakt, want in de loop van 1794 kwam het onheil ook bij Martinique aan huis. Nog geen drie jaar oud, zat Martinique op een ochtend in zijn kinderstoel met zijn moeder aan het ontbijt, toen zijn moeder tijdens het voeren van Martinique telkens nerveus in de richting van het keukenraam zat te kijken. Door de spanning die er heerste kon Martinique zijn eten moeilijk naar binnen krijgen. Plotseling liepen er soldaten in hun uitrusting langs het keukenraam, althans hun driehoekige blauwgrijze helmen en hun grote lansen waren zichtbaar, want de vensterbanken bevonden zich pas op ‘ooghoogte’ boven het straatniveau. Dit omdat beneden het woongedeelte van het grote huis er ook nog een souterrain lag.




De arrestatie.

De soldaten bonkten ruw op de deur en riepen dat er open gedaan moest worden. Het personeel haastte zich om de deur te openen en niet lang daarna ging de deur van de kamer, waarin Martinique met zijn moeder te ontbijten zat met een grote zwaai open. Een stuk of vijf soldaten onder leiding van een burgerpersoon stapten de kamer binnen. De moeder van Martinique barstte in huilen uit en er ontstond een gesprek, kennelijk ook een arrestatie. De handen van Martinique ’s moeder werden plotseling ruw op haar rug gebonden. Zijn moeder die klein van stuk, fragiel en slank was, kon niets beginnen tegen zo’n overmacht en moest weerloos de arrestatie ondergaan. De moeder van Martinique was die dag gekleed in een lange rok tot op haar voeten en een witte blouse, dat met veel kant was voorzien. Haar gezicht had van nature veel pigment en leek daardoor wat geteint, zij had een ietwat donkere oogopslag en lang zwart golvend haar tot bijna op haar middel. Zij leek op een Française van zuid Franse oorsprong. Wat ook inderdaad ook zo was, want haar ouders kwamen oorspronkelijk van Corsica, een prachtig eiland in de Middellandse Zee. Deze vrouw was zowel qua verschijning alsook qua incarnatie dezelfde persoon, die in een volgend leven als mijn eigen moeder op de wereld kwam. Martinique was hoogblond met mooie blauwe ogen en als peutertje van drie eveneens fragiel gebouwd. De moeder van Martinique werd door het arrestatieteam hardhandig meegenomen en het huis uitgeleid. Voordat de moeder van Martinique het huis verliet riep zij nog huilend naar Martinique, dat zij later terug zou komen en dat hij zo lang door Lisette verzorgd zou worden. Huilend en hevig ontdaan door alles wat er gebeurde klom Martinique snel uit zijn kinderstoel en rende hij achter zijn moeder aan, maar werd bij de voordeur ruw weggeduwd door de laatste soldaat, die de deur moest sluiten. Hevig krijsend en snikkend zakte Martinique in de grote hal op de grond. Hoe lang hij huilend op de grond had gelegen wist Martinique niet, maar opeens kwam Lisette de grote trap afstormen en nam hem in haar armen. Zij troostte en knuffelde hem en verzekerde hem dat zijn moeder later echt wel weer terug zou komen. Lisette droeg het nog huilende kind naar de kinderkamer en kleedde hem aan, gaf hem verder nog te eten en verzorgde en knuffelde hem zoveel ze kon. Na enig overleg met het andere personeel, nam zij een grote tas, pakte spullen in en pakte Martinique bij de hand. Zij liepen de grote hal in naar de voordeur, de deur uit, de stoep af en de straat op. Lisette en Martinique liepen de straat uit, een andere straat door en verder de buurt in, dwars door het centrum van Parijs, waarbij Lisette de kleine Martinique af en toe een poosje droeg. Na enige tijd kwamen Lisette en Martinique in een smallere en kleinere straat dan de straat waar Martinique had gewoond. De buurt leek ouder en de huizen kleiner dan het huis die Martinique gewend was. Zij hielden stil bij een bepaalde woning. Het bleek het ouderlijk huis van Lisette te zijn. Lisette en haar moeder woonden daar alleen. Haar moeder was een weduwe met twee dochters, Lisette en nog een oudere dochter, de oudste dochter was al getrouwd en woonde ergens anders in de stad.



De adoptie.

De moeder van Lisette was een vrouw van middelbare leeftijd, klein van stuk, donker en enigszins gezet. Zij oogde vriendelijk en meelevend. Kennelijk werd na enig overleg besloten dat Martinique tijdelijk door de moeder van Lisette in huis opgenomen en verzorgd zou worden. Uiteindelijk zou het een verblijf van jaren worden, want de moeder van Martinique werd na haar arrestatie in navolging van haar man onder de Guillotine onthoofd. Ofschoon Martinique zich vastklampte aan Lisette, zij was in zijn ouderlijk huis al een soort tweede moeder geweest en leek qua uiterlijk ook wel een beetje op zijn eigen moeder, voelde Martinique zich na enige tijd bij de moeder van Lisette zich ook wel redelijk op zijn gemak. Zodanig dat er na enige tijd ook een band ontstond tussen Martinique en de moeder van Lisette. Niet zo een band als met Lisette, die voor hem een tweede moeder bleef, maar toch ook een band die voor hem aangenaam voelde. Telkens als Lisette een middag thuis kwam, want Lisette had al vrij snel een andere dienstbetrekking, was het voor Martinique een feest. Mede omdat dat slechts eenmaal in de veertien dagen één middag was, wat voor meisjes in dienstbetrekking toen vrij normaal was. Maar Martinique bleef ondanks alle liefdevolle verzorging en aandacht zijn eigen moeder vreselijk missen. Zo klein als hij was vergat hij haar niet, vooral omdat Lisette en haar moeder Martinique voorlopig in de waan lieten dat zijn eigen moeder ooit nog weer eens terug zou komen. Maar geleidelijk aan vervaagde de beelden en de gevoelens bij de kleine Martinique een beetje. Tenslotte was hij nog maar drie jaar geweest toen er plotseling een abrupt einde kwam aan het mooie leventje dat hij bij zijn biologische moeder had geleid. Vooral de herinnering van de arrestatie en het vertrek van zijn moeder had bij hem veel indruk achtergelaten, waardoor de beelden daarvan scherp in zijn geheugen bleven staan. Zodanig dat hij zijn moeder ook duidelijk bleef herinneren en haar beeld ook scherp voor de geest kon blijven halen.

Het ouderlijk huis.

Doordat Martinique, ondanks de zeer oprechte liefde van Lisette en de goede zorgen van haar moeder, zijn eigen moeder vreselijk bleef missen ontstond geleidelijk aan de drang om haar te gaan zoeken. Zodra hij wat ouder was en alleen de straat op mocht, ging hij op zoek naar zijn ouderlijk huis. Aan Lisette en haar moeder had Martinique toen hij alweer wat ouder was, uitvoerig gevraagd waar hij de straat terug kon vinden. Lisette en haar moeder vonden Martinique echter nog te klein om die straat te gaan zoeken, mede omdat het een heel eind lopen was en zij bang waren dat hij zou verdwalen. Maar door zijn voortdurend aandringen gaven ze hem toch die informatie. Inmiddels zes jaar oud, vond Martinique op een middag toch eindelijk het huis terug waar hij vroeger had gewoond. Hemelsbreed misschien twee kilometer van het huis van Lisette. De straat was een brede en lange allee in een rijke buurt van het centrum van Parijs met veel grote huizen. Avenue de Saint Etienne heette de straat, tegenwoordig Rue Vivienne. Martinique herkende vaag de statige voorgevel met de hoge stoep. Er woonde inmiddels andere mensen in. In de woningen naast zijn ouderlijk huis woonden nog dezelfde mensen. Martinique ging die middag nadat hij zijn ouderlijk huis gevonden had, naar huis terug met het idee, zo snel mogelijk nog eens terug te gaan zodra die mogelijkheid zich voor zou doen. Hij hoopte misschien bij de buren iets meer over zijn moeder te horen te krijgen. Het duurde niet lang of Martinique kreeg weer de gelegenheid om zonder, dat Lisette of haar moeder er iets van af wist, zijn oude buurt te bezoeken. Bij een van de buren van zijn ouderlijke woning, waarvan hij wist dat daar een alleenstaande weduwe woonde, klopte hij met de zware koperen deurklepel aan. Martinique kon zich herinneren dat deze buurvrouw eerder met zijn moeder contact had gehad. Na een aantal malen hard op de deur te hebben geklopt, waarvan hij het geluid van de deurklepel duidelijk door de hal hoorde galmen, ging even later de deur open. Een van de bedienden, een oudere vrouw, deed de deur open en vroeg wie hij was en waar hij vandaan kwam. Zij bleek Martinique vaag als klein kind nog te kunnen herinneren en was verbaasd dat hij na zoveel jaar alleen voor de deur stond. Nadat Martinique een en ander had uitgelegd, nam de vrouw hem mee naar haar ‘Madame’. De rijke weduwe was uiterst verbaasd dat hij aan was komen lopen en herkende hem nog van vroeger. Zij raakte diep onder de indruk van zijn verhaal en behandelde Martinique vervolgens als een verloren gewaande zoon.


De rijke weduwe.

Na korte tijd gelastte de rijke douairière, de bedienden om haar en Martinique alleen te laten en iets te drinken te brengen. Martinique vertelde alles wat hij de afgelopen jaren had meegemaakt en dat hij al die tijd bij de moeder van Lisette woonde en dat hij zijn moeder zocht. De buurvrouw vertelde Martinique toen dat zijn moeder na de arrestatie in de ‘La Bastille Saint-Antoine’ (beroemde Parijse gevangenis) terecht was gekomen. Martinique vroeg toen of hij zijn moeder mocht bezoeken. Maar de buurvrouw zei dat zo iets onmogelijk was, omdat zijn ouders koningsgezind waren geweest. Bovendien liep hij ook het gevaar als zoon van deze koningsgezinde familie in de gevangenis terecht te komen. De buurvrouw die niet durfde te vertellen dat zijn moeder direct na de arrestatie ook onder de Guillotine terecht was gekomen, vertelde hem dat hij zich maar geen zorgen moest maken. Hij zou zijn moeder ooit weleens ontmoeten. Ofschoon Martinique diep teleurgesteld was, had hij door het gesprek met de buurvrouw toch een kleine hoop gekregen dat hij zijn moeder ooit nog eens terug zou zien. Hij kreeg door deze informatie diep medelijden met zijn moeder en barstte bij de buurvrouw spontaan in een huilbui uit. De buurvrouw door dit alles ook geëmotioneerd geraakt, nam hem in haar armen en probeerde hem tot rust te brengen en hem te troosten. Een van de bedienden kwam even later op verzoek van de buurvrouw met wat eten en drinken en samen aten en dronken zij wat. Tot rust gekomen ging hij later op de middag weer weg bij de buurvrouw, op weg naar zijn eigen huis. Thuis gekomen vertelde hij wat hij die middag had gedaan en dat hij een uitgebreide ontmoeting met zijn voormalige buurvrouw had gehad. En dat zij hem vriendelijk ontvangen had en dat zij over zijn moeder hadden gepraat. Aanvankelijk kreeg Martinique een kleine berisping omdat hij zonder iets te zeggen naar zijn oude buurt was gegaan en zo lang weg was gebleven. Lisette en haar moeder hadden zich ernstige zorgen gemaakt tijdens zijn afwezigheid, maar konden begrip opbrengen voor datgene wat hem allemaal overkomen was. Zij eisten van hem dat hij de volgende keer hun zou vragen weg te mogen gaan en gaven hem uiteindelijk toestemming zijn voormalige buurvrouw nog eens te mogen bezoeken. Maar hij moest wel beseffen dat hij nog maar zes jaar oud was en hij op deze leeftijd van alles had kunnen overkomen.

Een band met zijn voormalige buurvrouw.

Nu dat Martinique legaal naar het huis van zijn vroegere buurvrouw mocht, nam hij elke gelegenheid die zich voordeed te baat, om naar zijn voormalige buurvrouw te gaan. Geleidelijk aan groeide er een band met de vroegere buurvrouw en maakten de buurvrouw en Martinique afspraken wanneer zij elkaar weer zouden zien. De ontmoetingen met haar waren voor Martinique een soort ‘brug’ naar zijn moeder toe. Martinique ervoer hoe zijn leven langzaam aan in drieën werd verdeeld. De herinnering aan zijn eigen moeder die hij niet kon vergeten, Lisette die hij om de paar weken even zag en waarvan hij heel veel hield en zijn vroegere ‘buurvrouw’ die een emotionele verbinding vormde naar zijn eigen moeder. Het jonge leven van Martinique schreed op deze manier langzaam voort tot het moment dat er opnieuw een catastrofe in zijn leven plaatsvond. Een paar jaar later, hij was inmiddels acht jaar, werd ook de vroegere buurvrouw door de Revolutionairen opgepakt, omdat zij net als zijn eigen moeder verdacht werd tot de rechtse bourgeoisie te behoren. Ook deze lieve buurvrouw overleefde de arrestatie niet. Toen Martinique van dit slechte nieuws hoorde, stortte hij voor de zoveelste keer in en was hij ontroostbaar. Nu had hij alleen nog maar Lisette en haar moeder, waarvan Lisette toch wel de belangrijkste was. Maar desondanks ging het leven door en kwam Martinique geleidelijk aan uit deze crisis. Hij begon steeds meer uit te kijken naar de momenten dat Lisette thuis kwam, al was het telkens maar voor heel kort. Deze momenten waren voor hem ontzettend belangrijk en betekenden erg veel voor hem. Martinique leefde dagelijks eigenlijk als een automaat. Zonder al teveel na te denken deed hij plichtsgetrouw zijn dagelijkse bezigheden, die van hem verlangd werden. De weken, maanden en jaren verstreken en het werd het jaar 1808. Keizer Napoleon Bonaparte zat al weer vier jaar na zijn Kroning stevig in het zadel en voerde de ene oorlog na de andere oorlog. Martinique gruwde van al dat geweld, hij was een erg gevoelige knaap van zeventien en voelde zich erg kwetsbaar in de harde maatschappij waarin hij leefde. Hij zag er tegenop om opgeroepen te worden in het leger te moeten gaan. Ofschoon het een beroepsleger was, was men overal in Parijs druk bezig jongemannen te ronselen. Hij voelde druk om ook geronseld te worden heel erg en dat gruwde hem met afgrijzen. Doordat Martinique in een eenvoudig milieu was opgegroeid, had hij niet de kans gekregen om te studeren en om via een hogere studie aan bijvoorbeeld de Sorbonne, het leger te ontlopen. Hij deed allerlei ambachtelijke klusjes bij kleine bedrijfjes in de buurt, maar vond dat hijzelf veel meer in zijn mars had dan al dat eenvoudige werk. Hij voelde zich erg geremd in zijn ontplooiingsmogelijkheden en vond zichzelf sterk ondergewaardeerd.
Vervolg in deel 2


                     

                   






              


                  

               

Geen opmerkingen:

Een reactie posten